Wieke in het tuincentrum

We zouden een paar rozenplanten kopen. Daar zou ik in tien minuten mee klaar zijn. Man niet.

 

Ik kan haver en gerst van elkaar onderscheiden. Mijn vader leerde me dat en meldde dit wapenfeit trots op familieverjaardagen. Iedereen was boer, behalve hij, maar hij had tenminste zijn vierjarige dochter die haver en gerst uit elkaar kon houden. Die kennis hadden zelfs mijn boerderijnichtjes niet.  Wat ik aan deze wetenschap heb gehad tijdens mijn lange leven? Niets. Het verschil tussen floxen en onkruid, dáár had ik mijn voordeel mee kunnen doen. Verder dan grasmaaien kwam het vroeger thuis niet. Dat vond ik leuk. Nog steeds. Die haver en gerst trouwens, zijn familie van gras. Wij eten dat. Koeien ook. Dus wie is familie van wie? Koeien, haver, gerst, mensen, alles is familie van elkaar.

 

In onze eerste eigen tuin (1980) heb ik, niet gehinderd door kennis van planten, alle floxen uitgeroeid. Een hele border vol. Maar nu weet ik wat een flox is. Ik word gelukkig van tuinieren. Onkruid verwijderen is net zoiets als puistjes uitknijpen. Heerlijk, weer zo’n schoon stukje grond. In deze dagen haal ik mijn hart op, want het onkruid groeit met de snelheid van het licht. ‘Weet je wat ik leuk zou vinden?’ vroeg man gisteren. ‘Dat jij mij gaat helpen wieden?’ raadde ik. Dat niet, maar hij vindt het gezellig om samen naar het tuincentrum te gaan. Ik niet zo, want het duurt me altijd veel te lang. Maar ik ga wel mee, want het is geven en nemen in een huwelijk.

 

Het is nu middag en we zijn net terug. We zouden een paar rozenplanten kopen. Daar zou ik in tien minuten mee klaar zijn. Man niet. Hij bekijkt alle rozen die er staan. Na een uur heeft hij achttien rozenplanten uitgezocht. En ik nog een paar hortensia’s in spannende kleuren. Die doen het altijd. Twee karren vol. ‘Nog even naar een vogelbad kijken,’ vindt man. Weer een half uur. Goed, vogelbad. Nog maar een winkelkar halen, want we moeten ook nog zakken turf hebben. ‘Nu een parasol,’ verzint man, ‘want het is op het zijterras veel te warm.’ Hij besluit pas tot de aankoop als hij ze alle twaalf heeft laten uitklappen. De voet van graniet is niet te tillen. Ter plekke regelt hij dat al onze aankopen worden bezorgd. De rekening is om twintig maal twintig nerveuze zuren van te krijgen. ‘Nerveuze zuren?’ denken jullie, ‘wat zijn dat?’ Die zitten in wijn. Was ik nog vergeten te melden in het stukje over de wijnproeverijen. Dat een bepaalde wijn ‘nerveuze zuren’ bevatte. ‘Ik krijg er nerveuze zuren van’ klinkt indrukwekkender dan gewoon zeggen dat je ergens het zuur van krijgt. Dat jullie het maar weten.

 

Man is nu aan het spitten en aan zijn lichaamstaal zie ik dat hij nerveuze zuren van mij krijgt als ik niet kom helpen.

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.