Ik hoef maar een rododendronbosje te zien of ik denk terug aan die dag dat ik bij mevrouw Dietz, een overbuurvrouw in Wassenaar, waar we toen woonden, een bloeiende tak afbrak. Ik vond ze toen al zo mooi, weelderig en lekker groot. Was meteen je vaas vol, zo dacht ik praktisch, acht jaar oud. Ik stoof ermee naar mijn moeder: ‘Alsjeblieft, voor jou!’
De buurman van mevrouw Dietz had gezien wat ik daar deed. Voor straf mocht ik een paar dagen niet bij die buurman thuis komen. Echt een rottige straf, want hij was de vader van mijn vriendinnetjes én de beste vriend van mijn ouders, zodat ik thuis ook nog eens op mijn donder kreeg. Ik moest mijn gespaarde dubbeltjes inleveren en ik werd met een plantje naar mevrouw Dietz gestuurd. Zij kwam uit Nederlands-Indië en bakte altijd bananenbeignets voor ons. Ik kwam er graag, want ze vertelde prachtige verhalen over dat tropische land en het rook zo spannend in haar huis. Waarom ik uitgerekend uit haar tuin die rodo’s moest plukken? Verstandsverbijstering, verliefd op bloemen en hebberigheid. ‘Het spijt me heel erg en ik zal het nooit meer doen,’ moest ik van mijn moeder zeggen. Ik zei het stotterend en begon te huilen. ‘Ach lieverd,’ zei mevrouw Dietz, ‘ik begrijp heel goed dat je ze mooi vond. Maar een bloem staat het allerliefst bij de andere bloemen in de tuin weet je? Dan leven ze langerrr.’ Met die fijne Indische rollende r. En toen ging ze bananenbeignets bakken. ‘Ga je vriendinnen maar halen, dan krijgen die ook wat,’ zei ze. Ik nam me toen heilig voor om nooit meer iets te stelen van mensen die ik lief vond.
Nu ben ik net zo oud als mevrouw Dietz toen en heb ik zelf rododendrons. Zes jaar lang hadden ze het moeilijk, omdat ze te weinig water kregen en ik was er niet om met ze te praten. (Ik klets mijn planten de oren van de bladeren; vinden ze leuk.) Ze knappen reuze op van een regelmatige, degelijke plens water en een goed gesprek. Nu zou ik ze kunnen plukken, omdat ze van mij zijn. Maar dat doe ik niet, omdat bloemen het liefst bij hun collega’s blijven staan. Eén bloem knakte, toen ik langs de struik liep met de tuinslang. Als hoedje had ook gekund, maar nu staat hij in een vaasje. Ter herinnering aan die lieve mevrouw Dietz en haar wijze les van ruim zestig jaar geleden.
Door Wieke Biesheuvel
Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.
Leestip
Heb jij de kerstboom al staan?
Heb jij de kerstboom al staan?
Nee joh, dat kan toch pas na Sinterklaas? 61%, 22 votes
22 votes61%
22 votes
Mij niet gezien, ik houd niet van kerst. 28%, 10 votes