Dat zou ik ook willen: ergens op een mooie plek, waar niemand je kan vinden, het leven verlaten. Boven de grond, niet in de grond. Victor en ik filosofeerden de hele avond over leven en doodgaan, met een fles baobab-likeur die ze daar zelf maakten. In het Frans, dat ging prima met die likeur. Victor had nog steeds spijt van zijn actie en wij vonden het zo jammer dat we de bomentaal niet konden verstaan. Die baobab zou vast hebben gezegd: ‘Ga weg man, laat dit oude mens rusten in mijn schoot!’ Hij moest er een beetje van huilen. En schonk ons er nog maar eentje in. Salut! Op het zielenheil van die oude man.
Kletsende bomen
We kunnen erom lachen en honend zeggen dat bomenfluisteraars zichzelf beduvelen, maar waarom zou communiceren alleen aan mensen zijn voorbehouden?
En dat terwijl wij er vaak zo’n rotzootje van maken? Van dieren is het bekend dat ze met elkaar communiceren. Dus dat bomen en planten dat ook doen, lijkt mij logisch. De wortelstelsels helpen elkaar, dat is uitgezocht. En dat ze oorlog voeren, net als mensen, is eveneens bekend. De één kan de ander overwoekeren en verstikken. Gewoon landjepik.
Ik wil hier het verhaal over een eeuwenoude, holle baobab-boom in Senegal delen. Ik was daar om een week tot rust te komen. Een paalhut in een bloedmooie lagune, pelikanen voor mijn steiger, spectaculaire zonsondergangen en stilte. Precies wat ik nodig had. Op een avond raakte ik aan de praat met Victor, de Franse beheerder van de paalhutten, die al vijfentwintig jaar op die goddelijke plek woonde. Ik vertelde hem dat ik een enorme baobab had gezien, tijdens een wandeling.
Hij was even stil en vertelde toen dit verhaal: ‘Op tien uur lopen hiervandaan staat net zo’n grote baobab als jij hebt gezien, met een holte die je vanaf de buitenkant niet kunt ontdekken. Op een dag kwamen dorpelingen bij mij en zeiden dat het daar zo erbarmelijk stonk en ze misten ook al een tijd een oude dorpsgenoot die ziek was. Hij was spoorloos verdwenen. Ze durfden zelf niet te gaan kijken. Of ik dat wilde doen. Ik reed erheen in de jeep en in die holte lag een lichaam te vergaan. Aan de kleding konden ze zien dat het die vermiste man was. Nog steeds vraag ik me af of ik er goed aan heb gedaan om hem terug te brengen naar het dorp, waar zijn familie hem een fatsoenlijke begrafenis wilden geven. Hij had die plek zelf uitgezocht, ver weg van alles en iedereen.’
Door: Wieke Biesheuvel
Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.