Twee geloven op een kussen

 

 Ik hoop niet dat ik morgen moet verhuizen. Mijn roodfluwelen Ganesha? Ik kan er nog geen afstand van doen.

 

Ik moet echt ruimen, want als we ooit gaan verhuizen naar iets kleiners, dan kan maar 10%  van mijn spullen mee. Ik draai elk voorwerp in mijn handen om en om en dan herinner ik me het verhaal dat erbij hoort. Ben je zo weer een half uur verder.

 

Mijn olifantenmasker van Ganesha bijvoorbeeld, de Hindoegod die je beschermt op reis. Hij doet nog veel meer, maar dat doet nu even niet ter zake. Wat moet ik nog met dit kitscherige roodfluwelen olifantenhoofd? Ach… daar komen ze hoor, de flashbacks. Een sloppenwijk in Chennai, veertien jaar geleden. Ik  stapte een gammele één-kamerwoning binnen die slechts één beroet raampje had. De vrouw die hier woonde zag eruit als een prinses, in een blauw met groene sari. Bizar, om overal in India prachtig geklede vrouwen te zien, die in krotten zoals dit woonden. In dit hol stond een twijfelaar, ervoor lag een matje. Het echtpaar sliep met de baby in de twijfelaar en op het matje voor het bed, wie sliep daar? Haar schoonmoeder! Stel het je even voor: tijdens romantische ogenblikken met je man ligt je schoonmoeder bij je bed. Je zal maar een bloedhekel aan haar hebben. In de ene hoek van de kamer stond een altaar voor een van de vele goden die het hindoeïsme rijk is. ‘Van mijn man,’ vertelde de mooie vrouw, ‘en dáár staat mijn god, die heb ik meegebracht.’ Ze wees naar een beeldje van Ganesha, de olifantengod. Het maakte niets uit voor de relatie. Geen gereformeerd geduvel zoals bij mijn ouders, toen mijn opa mijn vader om de oren sloeg met de welbekende uitspraak ‘twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.

 

 

 

 

Twee jaar later kwam ik in Mumbai weer een gezin tegen dat Ganesha vereerde. Nogmaals een sloppenwijk, waar een echtpaar met een zwaar gehandicapt zoontje woonde. De moeder liet hem ’s nachts op een krant poepen, omdat ze niet in het donker naar het gemeenschappelijke toilettenblok durfde. Daar werden elke nacht vrouwen aangerand. Het echtpaar zorgde met veel liefde voor hun zoontje. ‘En zo mooi,’ vertelde de moeder stralend, ‘hij is op dezelfde dag als Ganesha jarig!’ Ze geloofde er heilig in dat Ganesha haar zoontje op zijn levenspad zou beschermen.

 

Op een middag vond ik in een onooglijk winkeltje dit roodfluwelen masker van Ganesha. Ik moest het beslist hebben. Het hangt al jaren op de logeerkamer, maar ik moet het weghalen als een van mijn kleindochters er slaapt, want zij vinden hem eng. Misschien moet ik ‘m toch maar wegdoen. Ik heb ook nog een minuscuul zilveren beeldje van Ganesha, van mijn oudste zoon gekregen. Dat heb ik altijd bij me als ik op reis ga. Niet uit bijgelovigheid, maar uit een soort baat-het-niet-dan-schaadt-het-niet-gevoel. En vooral als een soort verkeersbord: nooit denken dat het ‘geloof’ waarmee ik opgroeide, het enig zaligmakende is. Zo heeft mijn opruimactie toch een leuke bijwerking. Ik hoop alleen niet dat ik morgen moet verhuizen. Mijn roodfluwelen Ganesha? Ik kan er nog geen afstand van doen. Echt lekker opgeschoten vandaag, grrrrrr.

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.