‘Kom schat, we gaan, want jij moet morgen vroeg op.’

Waarom moeilijk doen? Als je naar huis wilt kun je toch gewoon zeggen dat je er geen bal aan vindt.

 

Ze zijn samen op een feestje, zij en haar man. Man heeft het reuze naar zijn zin. Kletst met Jan en Alleman en is gevierd bij alle vrouwen. Danst de sterren van de hemel. Vraagt haar ook ten dans maar doet dat geen tweede keer als ze hem afwijst, want hij kan nog tot in lengte der dagen met haar dansen en met deze vrouwen hier niet. Zij wás al niet echt in haar hum en wordt hier niet blijer van. Dat komt: zij houdt gewoon niet zo van feestjes. Eigenlijk zou ze niet meer mee moeten gaan, maar thuisblijven en hem zijn gang laten gaan vindt ze ook zowat. Zij wil naar huis. Hij niet, vermoedt ze. En dan gaat de trukendoos open:

 

‘Kom schat, we moeten gaan. Je moet morgen heel vroeg op en hebt een drukke dag.’

 

Of één van de volgende varianten:

 

‘Schat, ga je mee naar huis?’

  • De oppas moet zo weg.
  • Deze mensen willen er vast en zeker ook zo een eind aan breien.
  • Je bent pas ziek geweest en moet nog een beetje op jezelf passen.
  • De hond moet uit.
  • Ik wil er zijn als de kinderen thuiskomen.

 

Waarom die omwegen? Als ze naar huis wil, dan kan ze dat toch ook gewoon zeggen? Zo van: ‘Ik wil weg. Ik vind hier geen bal aan.’ Curieus toch? Iemand anders voor je karretje spannen in de hoop zo zelf je zin te krijgen.

Lopen mannen ook zo te konkelefoezen als ze iets voor elkaar willen krijgen? Of zeggen die gewoon:

 

 

‘Kom op. We gaan.’

 

‘Pak je je jas? Het is mooi geweest.’

 

‘Klaar d’r mee. We gaan rijden.’

 

‘Geen bal aan hier. We peren ‘m.’

 

 

Door: Brigitte Bormans

 

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.