Italiaanse mannen?!

Joh, die heb ik in mijn zak! Hetzij omdat ze daar gewoon in passen, en anders omdat ze zo lief zijn.

 

‘Ik concentreer me wel op de mannen!’ riep ik gretig toen Franska begon over de Italiaanse maand. Ja, ik bedoel: het Italiaanse eten, daar hoef ik haar niks over te vertellen. En dat ze in Italië nog triatlons lopen bij temperaturen waarop wij allang tropenroosters inzetten, dat is ook niet zo spannend. Maar wat is dan wél interessant om het over te hebben? Nou, de Italiaanse mannen, natuurlijk! Want ook het feit dat ze in Italië rare plaatsnamen hebben als Arsio, Benevento, Bastardo en Benetutti; ik vind alles best. Zolang ik niet hoef te wonen in ‘Lekker Windje’ of ‘Bastaard’ ga ik daar niet over zeuren. En laten we eerlijk zijn; in Nederland kun je ook wonen in Waspik, Rectum of Boerenhol. Dus nee, ik besloot me deze reis louter te concentreren op de Italiaanse man, en te kijken of daar dan nog iets over te melden zou zijn. Nou ja, er zijn beroerdere banen! Toch?

 

En je zal het niet geloven, maar met de twee meest uiteenlopende ‘exemplaren’ kreeg ik te maken op één plek. Op de boot van Maderno naar Torri del Benaco, om precies te zijn. Een half uur varen over het Gardameer, en een veel snellere verbinding dan de drie uur durende autoroute die ik een dag ervoor nog had gekozen om naar dezelfde plek te komen. En ja, zucht… helaas komt de gemiddelde Italiaanse man maar tot mijn schouder – en valt hij bovendien op jong, mooi en slank – dus ik moest het hele roteind ’s avonds ook weer gewoon drie uur terugrijden! En als je dan bedenkt dat ik me toch best snel door het Italiaanse straatbeeld bewoog. Ik toeterde me vrolijk een slag in de rondte op de rotondes, schrok (na de derde keer) echt niet meer van fietsers op de snelweg, en ik kwakte mezelf overal tussen om te voorkomen dat ik twee dagen moest wachten tot iemand zich eindelijk eens aan de verkeersregels zou houden. Maar ja, ik was dan ook op onderzoek, hè! En niet op vakantie.

 

En daar, bij die boot naar Torri dus, zag ik ‘uomo numero uno perfetto’ voor een stukkie. Ik schatte hem 1m62 lang, maar toch waren zijn broekspijpen te kort. Hij hield de kaken strak op elkaar en siste daarbij voortdurend tussen zijn (zeer) slecht onderhouden (zwarte) tanden door, maar dat paste allemaal prima bij zijn achterovergekamde haar, zijn spiegelende (roze) zonnebril, en zijn poging om op Johhny Depp (van nu) te lijken. Toen hij zich omdraaide, bleek dat zijn broek ook nog in zijn bilnaad zat, maar hé… hij had macht, en macht erotiseert! Hij was namelijk degene die bepaalde wie – hoe en wanneer – de boot mocht betreden, en waar die dan moest gaan staan, liggen, hangen, of zitten, om zoveel mogelijk mensen in één keer de tocht naar de overkant te kunnen laten maken.

 

Wanneer hij echter de zware kettingen moest pakken, trok hij telkens handschoentjes aan. En hij had dus vanaf de eerste seconde een hekel aan mij, omdat hij zag dat ik daar om moest lachen. En ook, denk ik, omdat ik niet snel genoeg de drie centimeter naar voren reed, die hij had bedacht om mij meteen weer aan de voorkant van de boot af te kieperen, én omdat ik zag dat hij tot twee keer toe een kind duwde dat niet onmiddellijk begreep waar het moest gaan staan. Ik voorzag dus al een lange wachttijd voor mij aan de andere kant van het water. Zucht.

 

 

 

En inderdaad: aan het eind van de tocht haalde hij een collega erbij om te zorgen dat ík – hoe dan ook – als allerlaatste de boot pas zou verlaten. Ook al stond ik dus helemaal vooraan in rij numero uno; hij zou vandaag eens gaan beginnen bij numero quattro, je zág het gewoon. En hij plaatste dus een zeer imponerende collega, met de handen gespreid, pal voor mijn voorruit! Deze (bepaald niet kleine) Italiëner was ongeveer 2m10 en droeg zijn haar in een knot. Hij had sterke, met teksten volgetatoeëerde onderarmen en keek nogal woest mijn auto in toen hij mij de rug toekeerde.

 

Goeie rug, dat wel! Prettig om naar te kijken en de broek viel uitstekend over de bilnaad. Maar erlangs rijden leek me hier toch niet zo verstandig!

 

Wat Johnny Depp echter niet wist, is dat ik zo’n zoon heb. Precies zo’n mooi exemplaar! En dat ik dus feilloos weet wat er onder zo’n uiterlijk schuilgaat, en dat ik dus ook nog weet waar het knopje naar het hartje zit! Hij hoefde dus maar één keer om te kijken, deze woesteling, en toen heb ik met mijn ‘casa-di-mama-blik’ geregeld dat ik als eerste van de boot af mocht zodra de kleppen op de kade klapten.

 

Italiaanse mannen? Joh, die heb ik in mijn zak! Hetzij omdat ze daar gewoon inpassen, en anders omdat ze zo lief zijn.

Door Tineke 

 

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) zeven muizen.