May maakt zich niet meer druk

 

Dat er mensen zijn die de buiten- en binnenkant van onze dochter soms moeilijk met elkaar te rijmen vinden? Soit!

 

 

 

“Waar is mijn pyjama?” Ik sta aan de bagageband op het vliegveld van Bari en mijn meisje eist haar pyjama. Een niet bepaald eenvoudig op te lossen probleem, want ten eerste zit de pyjama in de koffer en daar staan we nou net op te wachten, en goh, tja, ik weet het niet, maar deze ruimte is ook niet echt de ideale kleedkamer, met tweehonderd landgenoten om je heen.

 

Mijn meisje is moe. Vliegen is niet haar hobby en om haar een beetje rustig te krijgen, gaf ik haar een melatoninepilletje in het vliegtuig. Kon ze een beetje slapen. Maar het pilletje werkte eigenlijk pas toen de landing werd ingezet dus nu is ze moe en wil ze haar pyjama aan. Zo werkt dat bij autistjes. In ieder geval bij de mijne.

 

Geliefde is vast door de douane gegaan om de huurauto op te halen. Kunnen we straks meteen vertrekken. En ik sta hier met een malend meisje. Als mijn turquoise SUITSUIT-koffer op de band verschijnt, geef ik het startsein. Flo, kleed je maar uit, je pyjama is in aantocht. Jurk over het hoofdje, legging langs de billetjes, pyjama uit de koffer en flats, ze is klaar. Mensen zullen ongetwijfeld gekeken hebben naar dat grote meisje dat in haar Vayana-pyjama over het vliegveld liep, maar ik keek lekker niet naar hen. Soit, zeg ik. Boeien, zegt Belize, mijn middelste dochter.

 

Dat Flo anders is, is oké. Voor ons. Wij kijken er niet van op als ze Ernie en Bert wil kijken op Youtube. Of meezingt met Jip en Janneke de musical, ook zo’n favoriet. Mijn schoonzus bestelt een koekiemonsterknuffel voor haar verjaardag. Wij kennen haar receptuur, kortom. Anderen vinden de buiten- en binnenkant van onze dochter soms moeilijk met elkaar te rijmen. Ik had hier nu heel graag geschreven dat ik me daar helemaal niets van aantrek en dat me dat niets kan schelen. Maar dat is dus niet zo.

 

Als een kindje naar haar toekomt, leg ik het uit. Ze is anders. Ze is bijna elf van buiten, maar net vijf van binnen. Soms. Niet in alles. In sommige dingen is ze waanzinnig. En in alles is ze de liefste. Als er ouders in de buurt zijn probeer ik met een blik van ouder tot ouder duidelijk te maken dat ze anders is. Of ik hoop dat ze horen hoe ik Flo toespreek en weten hoe de vork in de steel zit. Of in ieder geval, dat er een ander steeltje aan zit. Dat ze begripvol knikken als ze misschien heel hard op de schommel zingt en dat ze haar dan verder met rust laten. Of nog liever: dat ze me vertellen dat ze ook iemand kennen die bijzonder is. Dat vind ik het allerfijnst.

 

Een paar dagen na aankomst gaan we lunchen bij een van mijn lievelingsplekjes. Je zou er zo voorbij rijden zo onopvallend is het. Vier plastic tafeltjes, een caravan en een dixie-wc, maar lekker eten dat je er kunt, bizar. Een plek voor mensen die het weten. Ik heb er nog nooit een Nederlander gezien en dat kan ik op vakantie ook wel eens fijn vinden, die anonimiteit.

 

 

 

Maar nu zijn ze er. Ze zitten nog best dichtbij ook. Mijn jongste meisjes eten voorbeeldig. Flo doet haar best, maar ik voer haar toch een beetje. En ik haal het rietje uit haar glas want rietje of niet, ze gaat sowieso dat glas kantelen en dan valt alles over haar Mickey Mouse-jurk. Dat scenario ken ik inmiddels. Ik voel de ogen van de mensen achter me in mijn rug. Ze zien er aardig uit dus ze zullen het wel begrijpen. En zo niet, dan niet. Dat probeer ik te denken. Maar voelen, blijf ik ze.

 

We raken in gesprek. Of we het naar ons zin hebben in deze regio. Dat wij hier al vijftien jaar komen. Dat zij hier een huis hebben. Dat we allebei die en die kennen en graag bij zus en zo eten. Dat ze een dochter hebben. En wij drie. Dat onze oudste autistisch is en een verstandelijke beperking heeft. Ik zeg het nonchalant want dat hebben ze natuurlijk allang gezien. Het had weinig gescheeld of ik had er het woordje ‘dus’ voorgezet. Dat wij dus een autistische dochter hebben met een beperking.

 

De man kijkt naar onze drie meisjes. Dan naar mij. “Maar waar is zij dan? Want die heb je dus niet meegenomen.”

 

Ik schenk ons wat bij uit het karafje huiswijn, voel mijn schouders een halve centimeter zakken uit ontspanning en bedenk dat ik dat maar niet meer moest doen, me druk maken met denken wat anderen zouden kunnen vinden. Het is vakantie. Het is goed. Proost.

 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach