May is gebeld door een onbekend nummer

Kan twee dingen betekenen. Of iemand wil iets van je. Of het is slecht nieuws.

 

Ik ben gebeld door een onbekend nummer. Twee keer. Ik houd niet van onbekende nummers. Het kan twee dingen betekenen. Of iemand wil iets van je. Of het is slecht nieuws. Ik denk meteen aan de tijd dat mijn vriendin borstkanker had. Als het ziekenhuis belde, was dat altijd met een onbekend nummer. “Als u belt, zegt u dan meteen of de uitslag goed of slecht was.” Hoorde ik haar ooit tegen haar arts zeggen. “Graag niet eerst uw naam en afdeling en vragen of het gelegen komt.” Dit telefoontje zou haar sowieso al dagen uit haar slaap houden en bovendien wist ze wie het was voordat ze had opgenomen. Door dat onbekende nummer.

 

Nu ben ik gebeld. Twee keer dus. Normaal ben ik kampioen uitstellen in het beluisteren van mijn voicemail (zo uit de tijd ook, die voicemail, waarom moet ik dat geleuter doorploegen van eerste bericht, van nummer blablabla ingesproken op bladiebla, ter zake!), maar nu doe ik het. Vanwege dat onbekende nummer. Dat maakt me angstig.

 

Het is het VU Medisch Centrum. Gedoe dus. Afdeling Klinische genetica. Er rinkelt een bel. Maanden geleden bezocht ik met Flo een psychiater. Uiterst onsuccesvol overigens, maar dat ter zijde. Wat we wel besloten was om het klinisch genetische proces in gang te zetten. Daarmee zouden we voor eens en voor altijd de vraag kunnen beantwoorden die zoveel mensen me stellen. Hoe komt het? Wat is de reden dat onze Flo van 10 nog dolletjes op Bumba danst? En dat ze nog steeds bij ons (of bij mijn ouders als wij twee nachtjes weg zijn om bij te tanken) in bed moet slapen? En dat ze heus zeventien films uit haar hoofd kan navertellen met perfect accent, maar niet weet hoeveel 1 + 2 is.

Die vraag dus. Ik vind het altijd wat impertinent als mensen hem stellen, maar toch. Misschien moesten we het weten. In de hoop dat het een typisch geval van pech is. Een chromosomale afwijking, iets. dat we zeker weten dat het niet komt doordat ze die keer uit haar kinderstoel kukelde en zo hard op de grond viel dat je het hoorde kraken. Dat ze het niet heeft van die bovenmatig intelligente doch wereldvreemde oudoom waar je zo gek op bent. Dat onze andere dochters zich vrijelijk kunnen voortplanten zonder zorg dat er iets met hun kinderen zal zijn. Dat leek ons een goed idee. Toen.

 

Maar nu is nu. Nu hebben ’ze’ gebeld. Nu moeten we de molen in. Straks ligt het aan een van ons. Straks voelt diegene zich schuldig. Straks ga je dat, heel lelijk, in een ruzie voor elkaars voeten gooien. Straks splijt het in plaats van dat het verbindt. En wat vertellen we onze dochters? Bij welke uitslag dan ook? Goed nieuws hoor, jullie kinderen worden niet zoals Flo. Of, we moeten jullie iets vertellen, jullie kinderen zouden kunnen worden zoals Flo.

 

Wat zeg ik daarmee over haar leven? Dat dit een leven is dat je liever had willen voorkomen? Uitgummen voordat de potloodstreek is gezet? Ik wil het wel, maar eigenlijk alleen als de uitslag optie a is. Een we-konden-er-niets-aan-doen-tje. Een het-is-ons-overkomen-en-daar-zijn-we-dolgelukkig-mee-maar-verder-blijft-het-buiten-onze-deur. Dat is oké, maar anders…

 
Ik heb nog niet teruggebeld

 

May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com, voor Franska.nl schrijft ze over haar bijzondere gezin.

Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs