En laat ze aan die plek nou net niet de beste herinneringen hebben.
Vandaag is de dag. Flo gaat naar ‘de nieuwe Wollewei’. De aftelkalender in picto’s hebben we elke dag bekeken. “En máándag ga ik naar de nieuwe Wollewei.” Flo noemt de namen van de drie kinderen die met haar mee gaan. Uit de oude groep naar de nieuwe. Ze is niet alleen. En wij moeders gelukkig ook niet. Er wordt een nieuwe app-groep gemaakt. En maandagochtend na het brengen, drinken we even samen koffie. Wij moeders vinden het ook spannend. Minstens zo.
Flo wordt wakker in haar nieuwe K3-jurk. Speciaal voor vandaag gekocht. En ja, ze mag hem vandaag ook aan. Normaal is K3 voor de vrijdag, want vrijdag is disco maar vandaag mag alles. Nou ja, veel.
Goede zin heeft ze. Of Monti mee mag naar de nieuwe Wollewei. Of ik haar breng naar de nieuwe Wollewei. En wie haar komt halen van de nieuwe Wollewei.
Ons meisje stapt de auto in. Eerst de gordel vast, dan Monti op schoot. We rijden ons parkje uit. Bij het stoplicht gaan we niet naar links, maar naar rechts. “We gaan niet naar de oude Wollewei, hè, mama?” Ze herhaalt het zo vaak dat ik stop met tellen.
We passeren de tandarts. Ai. Verwarrend. Ik vraag me af of ik daar over na had moeten denken. Een andere route had moeten nemen. Dit is nu eenmaal de route en anders is het morgen extra verwarrend. Ik geef mezelf maar een schouderklop. Ik heb het goed gedaan. “Nee Flo, we gaan niet naar de tandartswinkel. Zwaai maar naar SamSam, je tandarts.” Flo zwaait richting de vierde verdieping van het grote gebouw waar de speciale tandarts in huist.
Wij rijden door. Dit is het moment. Denk ik. Gok ik. Nu moet ik misschien maar eens gaan zeggen dat de nieuwe Wollewei op de locatie van haar oude school is. “Ja, dat is heel toevallig. Leuk hè?” Ik hoor mijn stem wankelen. Flo aait Monti. “Ze ligt heerlijk bij je.” Flo praat vaak in de derde persoon over zichzelf. Ze zegt de zinnen die ik zou kunnen zeggen. De school nadert. We parkeren een eindje verderop. Of Flo Monti mag vasthouden. Dat mag. Ik draag haar met pailletten versierde Minnie Mouse-tas. Suzan, de directrice van ‘de oude Wollewei’ staat in de open deur. Ik zie dat ze heel goed heeft nagedacht om deze ochtend soepel te laten verlopen.
“Ik neem jullie mee naar het lokaal.” Ineens zie ik J.,de klassebegeleider van ‘vroeger’. J. waar we allemaal zo dol op waren, J. in wier armen ik heb gehuild toen het allemaal niet werkte. Niet werkte zoals ik had gedacht. Niet werkte zoals ik had gewild. Daar was ze ineens weer. Terug in ons leven. Moet ik doorlopen? Is dat beter voor Flo. Ik kan het niet. Het vraagt om een kus en een klets. Dat ze zo groot is geworden. Dat Monti zo lief is. Suzan kijkt me aan. Juist. Doorlopen nu.
Het lokaal ruikt naar verse verf. De speelgoeddozen nog in plastic folie, zo nieuw is alles. Er staat een comfortabele bank, een kastje gemaakt van sloophout en een tafelvoetbalmeubel. Het is het meest liefdevol ingerichte klaslokaal dat ik ooit zag. K., de nieuwe vaste juf van Flo vangt ons in het lokaal op. Dat daar de kapstok is. Dat de schoenen uit mogen. Dat het enige wat vandaag op het programma staat, wandelen naar de supermarkt is. Verder aarden. Het goed hebben.
Ik ben blij met de klas. Het gezelschap. De Juf. Mijn mooie meisje. Toch blijf ik plakken in het halletje. Nog een kusje. Mama komt je halen. Met Monti. Nog een kusje. Ik houd van je. Dan krijg ik een duwtje. Van Flo. Dag mama, tot vanmiddag.
Het is goed. Ik mag gaan.