Kinderboeken zijn voor alle leeftijden

Het is Kinderboekenweek, en dat is niet alleen een feest voor kinderen, vindt Margreet. De magie van een kinderboek brengt je op alle leeftijden in vervoering.

 

Als kind kon ik niet wachten om te leren lezen. Vanaf het magische moment dat letters geen geheimtaal meer zouden zijn, zou ik toegang hebben tot alle wijsheid die geschreven was, dacht ik op de kleuterschool. Wist ik veel dat je met het kennen van het alfabet niet meteen alle teksten kunt lezen, laat staan begrijpen.

 

Toen ik eenmaal zes jaar was en ik met m’n vader mee mocht op z’n wekelijkse bezoek aan de plaatselijke dorpsbibliotheek, was ik dan ook een beetje teleurgesteld dat mijn bereik werd beperkt tot de afdeling A-boeken. Eén stelling met boeken was het aanbod waaruit ik kon putten; de rest van de bieb was verboden terrein, net zo onbereikbaar als voordat ik kon lezen. Ik las in die tijd alle boeken van Ot en Sien, die achteraf bezien zelfs in de jaren zeventig al hopeloos gedateerd waren. Naarmate ik ouder werd, breidde mijn bibliotheekterrein zich uit naar de B en later de C. Thea Beckman, Jan Terlouw, álle boeken van Arendsoog en De Vijf… Wat beleefde ik een avonturen.

 

Of het door het ietwat magere aanbod van de bieb kwam of door de toch tamelijk calvinistische opvoeding die ik genoot, weet ik niet, maar pas toen ik zelf een kind kreeg, ontdekte ik dat er een wereld van kinderboeken aan mij voorbij was gegaan. Roald Dahl, Astrid Lindgren, Paul Biegel, Tonke Dragt… Het was alsof ik in de rol van voorlezende moeder een tweede kans kreeg, en ik zat bijkans nog harder te huilen bij De Gebroeders Leeuwenhart (mijn favoriete Astrid Lindgren) dan m’n zoon. Op een ander niveau werd ik gegrepen door de magische wereld van het kinderboek en ik kan iedere volwassene aanraden om zich minstens één keer per jaar te verliezen in een legendarisch kinderboek.

 

 

Zoonlief is inmiddels dertien en nog steeds lezen we hem ’s avonds voor het slapen gaan voor. Dat intieme kwartiertje samen, verdwaald in een avontuur, blijft een heerlijke afsluiting van de dag. Al sinds het eerste moment dat we dat doen hebben m’n man en ik allebei een ‘eigen’ boek waaruit we voorlezen, want we willen geen van beiden een hoofdstuk missen, en hebben zo beiden onze eigen smaak. Ik lees op dit moment De stad van de wilde goden van Isabel Allende voor. Manlief een boek uit z’n eigen jeugd: Jingo Django van Sid Fleischman.

 

Als we op vakantie zijn, lezen we altijd een boek met z’n drieën. Meteen een mooie herinnering aan die reis. Dagenlang kan ik op zoek zijn naar het meest geschikte boek. Zo werd het in India afgelopen zomer Het middernachtspaleis van Carlos Ruíz Zafón, dat speelt in Calcutta. Een schot in de roos, want vreselijk spannend en precies dik genoeg om in vier weken uit te lezen.

 

Ik weet dat er ergens de komende jaren een moment komt dat het voorlezen voorbij zal zijn. Voordat ik als voorlezende grootmoeder aan de slag kan, moet ik nog even geduld hebben. Dus heb ik me voorgenomen om zelf te blijven lezen in die boeken die eigenlijk tijdloos zijn, al worden het kinderboeken genoemd. Want al heb ik inmiddels toegang tot ‘alle wijsheid van de wereld’ de magie van een goed kinderboek levert minstens zoveel inzichten op als een filosofisch werk.

 

Dus ben ik op zoek naar onontdekte juweeltjes. Welk kinderboek moet ik absoluut lezen? En waarom? Welk kinderboek heeft jouw kijk op de wereld beïnvloed? En hoe dan?

 

Door: Margreet Botter

 

Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze is al een leven lang bezig zichzelf en de wereld een beetje beter te begrijpen en deelt de lessen die ze opdoet graag met anderen. Al was het, zo zegt ze zelf, alleen om soms te toetsen of ze niet helemaal gek is…