Wauw. Dat is voor het eerst dit jaar. Lente!
Rond acht uur zie ik vanaf mijn terras een vrouw fietsen. Tennisracket achterop de bagagedrager, trainingsjack, tennisrokje . . . blote benen. ‘Dat zegt nog niks’, zeg ik tegen mezelf.
Even later loop ik met de hond richting het park. Een groepje schoolmeisjes komt me giechelend tegemoet. ‘Tjezus, koud man!’, piept de kleinste van het stel. Met haar voeten raakt ze amper de trappers van haar net iets te grote fiets. Haar spillebenen zijn bloot en rood van de kou.
Tegen negenen spreek ik mijn dochter die onderweg is naar haar werk. Ik vraag wat ze aanheeft vandaag. ‘Huh?’ Een jurkje. Blote benen, korte mouwen. ‘Beetje fris nog, mam!’
In de loop van de ochtend google ik de webcams in de stad. Toeristen zitten geleund tegen de muren van het Paleis op de Dam te ontbijten. En ja hoor! Ik zie toch echt al heel wat onbedekte armen en benen.
Tegen het middaguur geeft de thermometer twintig graden aan. Ik app mijn dochter die op de Zuidas werkt. ‘Veel rokjes en jurkjes vandaag?’ Ze is niet de enige, zegt ze. Maar om nou te zeggen dat iedereen de zomer in zijn kop heeft, gaat haar te ver.
Ik bel mijn verloofde die onderweg is op de fiets. ‘Is het Rokjesdag?’ Hij denk dat dit zo maar eens Rokjesdag kan worden!’ Hij vindt het warm en geloof me, dat wil heel wat zeggen.
Tegen lunchtijd hebben de meeste schoolmeisjes hun skinny jeans voor een rokje verwisseld. Het Vondelpark wordt bevolkt door een half blote, picknickende en vrolijk blowende meute. Er is een run op terrasstoelen en als je goed kijkt ontdoet zelfs de meest doorgewinterde koukleum zich voorzichtig van zijn jas en knippert onwennig tegen het felle zonlicht.
Ooh wat is de natuur mooi vandaag. Want vandaag is het Rokjesdag.