‘In het begin maakte hij me gelukkig. We waren voortdurend uit eten en met vakantie en ik reed opeens in een cabrio alsof die niets kostte.’

 

 

Marja trouwde voor de tweede keer met haar ex toen hij op sterven lag. Ze huilde die dag dikke krokodillentranen terwijl ze in haar hoofd de rekensom maakte.

 

‘Toen ik van hem ging scheiden was de kanker al onomkeerbaar, maar ik kon het niet meer opbrengen thuis. Een jaar of vijf daarvoor had hij prostaatkanker gekregen en dat was einde oefening in bed. Daarvoor was het trouwens ook al niet veel soeps. Met een leeftijdsverschil van bijna dertig jaar was het op een gegeven moment gedaan. Dat was toen ik op een dag naar hem keek en ik een oude man zag.’

 

‘Toen ik hem ontmoette, hij net over de zestig, deed hij me aan mijn vader denken: een flamboyante man, niet vies van een drankje, altijd in voor gekkigheid. Nadat we eerst een tijd in het geniep met elkaar hadden afgesproken, vroegen we op een dag tegelijkertijd de scheiding aan met de partners waarmee we nog getrouwd waren. Op hetzelfde moment dat mijn eerste mijn man vertrok, trok hij bij me in en zodra zijn scheiding er ook door was, trouwden we opnieuw. Dit keer met elkaar.’

 

‘In het begin maakte hij me gelukkig. We waren voortdurend uit eten en met vakantie, ik kocht kasten vol met designerskleding, had een lade vol met dure horloges en reed opeens in een cabrio alsof die niets kostte. Zijn goed gevulde portemonnee bracht mij in de wereld van Peter Stuyvesant. Alles kon en niets was te gek. En toch… alles went en op een gegeven moment ging ik me vervelen. Toen ik een kunstenaar tegenkwam hoefde ik me geen twee keer te bedenken: jong, vitaal en viriel. Soms gebruikte hij drugs. En ik deed mee. Eerst een jointje en daarna een lijntje coke. Soms sloegen we elkaar de koppen in. Letterlijk. We waren verslingerd aan drugs en elkaar. Zozeer dat ik voor de tweede keer een scheiding aanvroeg. Om het geld hoefde ik niet te blijven want door de gemeenschap van goederen was de helft van zijn vermogen nu van mij.’

 

‘Terwijl ook die echtscheiding definitief werd, werd hij zieker en zieker. De kanker was uitgezaaid en zat in zijn botten. Moederziel alleen was hij. Zijn enige zoon wilde hem na de scheiding van zijn moeder niet meer zien en de weinige vrienden die hij had, tippelden vooral op zijn geld. Nadat hij een paar keer naar me had laten vragen, ging ik bij hem langs. De boom was geveld. Van die grote flamboyante man was niets meer over. Hij vroeg of ik bij hem wilde blijven. Ik was de liefde van zijn leven. Hij had altijd tegen me gezegd dat hij het kon begrijpen als ik af en toe een andere man zag. Voor erbij. Maar niet in plaats van hem.’

 

‘Intussen werd de pijn ondraaglijk en vroeg hij om euthanasie. Er werd een datum gepland en tot die tijd zou ik bij hem blijven. Ik kon nog maar één ding voor hem doen, zei hij. Opnieuw met hem trouwen. En zo geschiedde. Een paar dagen voor het einde kwamen de ambtenaar en de notaris aan zijn bed. Toen hij ‘ja’ zei lachte hij naar me. Wat ik me ervan herinner, was dat voor het laatst. Ik huilde dikke krokodillentranen en maakte in mijn hoofd een rekensom. Ik hoefde me al geen zorgen meer te maken, maar nu kon het geld niet eens meer op.’

 

‘De crematie was in besloten kring, precies zoals hij wilde. Een paar weken later gaf ik een afscheidsborreltje in ons favoriete restaurant. Van de weinige mensen die kwamen opdagen heb ik er daarna niet één meer gezien. Ik barst van de poen en heb niemand meer over om ervan te genieten.’

 

 

Marja’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.