DIT HEB JE NODIG
- 1 tot 1,5 kg tuinbonen in de dop (je moet een pond gedopte bonen overhouden, dus vraag je groenteboer naar de exacte hoeveelheid)
- 3 el olijfolie van de best mogelijke kwaliteit
- 1 el versgeperst, gezeefd citroensap
- 1 tl gedroogde oregano
- 3 el bladpeterselie, fijn gesneden of geknipt
- ½ tl gedroogde peper, fijn gestampt (proef vooral even hoe pittig je wilt gaan als je de salade aan het husselen bent!)
- 250 gr pecorino, in blokjes ter grootte van de bonen
- Zeezout en zwarte peper uit de molen naar smaak
EN ZO MAAK JE HET
- Dop de bonen en proef er een (lees hieronder over doppen, dubbel doppen, blancheren).
- Hussel de bonen met alle overige ingrediënten door elkaar en serveer meteen.
Jong, Oud, doppen, dubbel doppen
Jonge tuinbonen zijn klein en fijn, zalig zacht en niet bitter. Oudere tuinbonen kunnen wel wat bitter worden en zijn rauw minder lekker. In dat geval is dubbel doppen de oplossing. Dat wil zeggen dat je het buitenste vlies van de gedopte boon peutert en alleen het frisgroene binnenste boontje overhoudt. Het is absoluut monnikenwerk maar de moeite dubbel en dwars waard want een ware delicatesse! Door de gedopte bonen (met het buitenste vlies er nog om dus) 30 tellen te blancheren in kokend water met zout, gaat het dubbel doppen overigens ietsje makkelijker. Ik kocht een keer Spaanse tuinbonen bij de groenteboer (die zijn er iets eerder dan de Hollandse die in juni en juli vers verkrijgbaar zijn) en die zagen er, dacht ik, best groot uit. ‘Dubbel doppen?’, vroeg ik. ‘Ben je besodemietert! Dat is kindermoord.’ Niet altijd nodig dus, dat dubbel doppen! Gewoon eerst proeven.