Ik vind mezelf best stevig. Als in geworteld. En toch doe ik het ook. Me de hele dag excuseren. Als ik iemand bel, vraag ik als eerste of ik niet stoor. Als iemand me een kopje koffie aanbiedt, is mijn reactie of het niet lastig is. Als ik de hondenuitlaatservice bel om te vragen of ze onze hond een keer in hun rondje mee kunnen nemen, voeg ik toe: alleen als het uitkomt hoor, laat me maar weten.
Waarom ik het doe mag Joost weten. Het is iets dat diep in mij verankerd zit blijkbaar. Spontaan bij iemand op bezoek gaan. Ook zoiets. Dat diegene dan net denkt ‘hè hè, even helemaal niets’ en dat ik dan voor de deur sta.
Gelukkig ben ik niet alleen in mijn excuserende rol. Vrouwen zeggen veel vaker sorry dan mannen. Theorieën gaan dat harde vrouwen eng worden gevonden en we ons daarom een beetje zachter voordoen door sorry te zeggen. Sorry dat ik het zeg, maar… Ik was ooit op een training voor het bedrijf waar ik werkte en daar leerden we om het woord ‘maar’ uit ons vocabulaire te verwijderen. ‘Maar’ impliceert altijd iets onaardigs. Ik vond het een leuk stuk, maar… En dan komt de ellende. Je kunt ook zeggen: ‘Ik vond het een leuk stuk, én als je die opening zus en zo doet, wordt het geweldig.’ Kijk, dat is opbouwende kritiek. Ik denk er elke dag aan.
Zo zouden we ook een zacht stroomstootje moeten krijgen als we onnodig sorry zeggen. Gewoon om ons even met de neus op de feiten te drukken.
Vanochtend stak ik over op een overbevolkt zebrapad. De buurtbasisschool begon en alle bakfietsvaders persten zich door de menigte om op tijd op school te zijn. Ik liep rustig met de hond over het zebrapad toen een vader op de fiets schuin over het zebrapad koerste en zo op mijn scheenbeen inreed. ‘Sorry!’ Was mijn eerste reactie. Er gebeurde namelijk iets ongewoons en ongemakkelijks, dus zei ik sorry. Meteen dacht ik: is ‘ie nou helemaal besuikerd en belatafeld? Dus ik voegde er ferm aan toe: ‘Eigenlijk helemaal geen sorry!’
Misschien een klein zinnetje voor een vrouw, maar een giant leap voor mij. Dat was het. Sorry dat ik het zeg.
Door Pleuntje van der Horst