‘Ik kan hier NIET OMDRAAIEN!’
Hoe kán ze je weer de verkeerde afrit geven? De tut! Ze snapt toch zelf ook wel dat die weg is afgesloten? Niet dus. En dan is het schelden
We schreeuwen graag tegen onze navigatie
Het kan zo vervelend zijn: verkeerd rijden. En dat terwijl je wel je navigatie aan hebt staan. Hoe kan het dat je vriendin in het apparaatje je alsnog de verkeerde afslag wijst? Wel ^#*!($#!!
Verdwalen is voor velen een punt van frustratie. En wat doen we dan? Jawel, terug praten tegen onze navigatie. Of vloeken, Zeker twintig procent van de mensen babbelt of schreeuwt zonder enig probleem naar de navigatie. ‘Ik kan hier NIET OMDRAAIEN!’ en ’NEE IK KAN HIER NIET LINKSAF!’, dat idee. Dat komt volgens verkeerspsychologen omdat we het slimme apparaat als een echt mens zien. Onze auto is een vertrouwde plek en daarin horen we vrijwel dagelijks die ene stem praten. Waar we ook rijden, als we op vakantie gaan of bijna thuis zijn, die stem is er altijd. Dat zorgt ervoor dat het zo lijkt alsof we diegene in het navigatiesysteem echt kennen. En dat terwijl het, schrik niet, alleen een robot is… Sorry.
Mensen voelen zich duidelijk minder alleen met een navigatiesysteem erbij in de auto. Daarom geven we onze navigatiesystemen ook vaak een naam. Truus of Tom. Of Mark of Karen, Kees, Britney of Miek. Net wat je leuk vindt. Maar als het dan dus misgaat op de weg en je verdwaalt, dan worden we ook echt menselijk boos op Truus. Hoe kán ze je weer de verkeerde afrit geven? De tut! Ze snapt toch zelf ook wel dat die weg is afgesloten? Niet dus. En dan is het schelden – één richting op. Want een echte ruzie is het niet: Truus praat nooit terug. Misschien maar beter ook, met al die files en opgebroken wegen…
Door redactie Franska.nl