Het zal toch niet waar zijn?

Dat 48 van de 50 thuiszorgorganisaties geen goede en veilige zorg verlenen?

Gewoon hier in Nederland? In 2018?

 

 

Beste meneer de inspecteur,

 

Begrijp ik dat nou goed? Dat u uw hoofd afwendt? Niet ingrijpt om thuiszorgorganisaties die hun zaakjes niet op orde hebben, veiliger te maken? Volgens de Consumentenbond, toch niet de eerste de beste, is het een schrikbarende toestand in die thuiszorg. Van de vijftig inspectierapporten die door de Bond zijn bestudeerd zouden 48 thuiszorgorganisaties niet aan de randvoorwaarden voor goede en veilige zorg voldoen? Zeven daarvan zouden zelfs geen enkele randvoorwaarde halen? 

 

Patiënten schijnen ‘onterecht te worden vastgezet’, lees ik. Moet ik hier lezen ‘vastgebonden’? Nee toch alstublieft? Ongeschoold personeel schijnt insuline en sondevoeding toe te dienen. Ik zou mijn hart vasthouden! 

 

Zou u anders reageren, meneer de Inspecteur, als uw eigen vader of moeder overgeleverd waren aan de zorg van één van deze organisaties? Zou u dan wel met uw vuist op tafel slaan, wakker liggen, maatregelen treffen? Of zou u dan nog steeds ‘pappen en nathouden’, want dat is wat de Consumentenbond u verwijt. Nou, ik begrijp dat wel, dat de Consumentenbond wil dat uw club (de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dus) actie onderneemt. En dat minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook vriendelijk is verzocht om zich het lot van onze ouderen aan te trekken.

 

Maar tot dat ervan komt moet ik u zeggen, meneer de Inspecteur – en hier schrik ik zelf ook een beetje van – dat ik blij ben dat mijn ouders er niet meer zijn. Want echt waar, mijn hart zou breken als ik erachter zou komen dat ze niet de zorg zouden krijgen die ze toch echt wel verdienden. Ik ben bang dat ik wél met mijn vuist op tafel zou slaan en wakker zou liggen. 

 

Nu u nog, geachte meneer de Inspecteur.

 

Door: Brigitte Bormans

 

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.