In 1 dag alles verliezen
Als je álles kwijtraakt, en dan óók nog je vrienden… Margreet bezocht Tsjernobyl en dát idee raakte haar het meest.
Tien jaar geleden verhuisden ze naar een gloednieuwe stad. Jong, ambitieus, een eindeloze toekomst voor de boeg. Samen met duizenden anderen betrokken ze een luxe appartement. De mannen werkten allemaal in dezelfde fabriek, terwijl de vrouwen thuis voor de jonge kinderen zorgden. Ze duwden hun kinderwagens langs de brede lanen, flaneerden op de stoepen en wisselden op bankjes in de zon de laatste roddels en opvoedingstips uit. In het weekend spraken de gezinnetje af in het etablissement aan de rivier. Er werd gedanst, gesjanst, plezier gemaakt. Met allemaal mensen in dezelfde levensfase en met dezelfde werkgever, was er veel gelijkgestemdheid en was het makkelijk vrienden maken. Je kon haast niet anders, want buiten de stad viel er in dit deel van het land niet heel veel te beleven. De dichtstbijzijnde grote stad was anderhalf uur rijden. Ouders en andere familie woonden ver weg, een goede buur werd vanzelf een dichtbije vriend…
Tijdens het jaarlijkse feest waar iedereen uit de stad uitbundig feestvierde, werd er gedanst in de regen. Dikke druppels regen werden met open armen ontvangen. Er gingen geruchten over een brand bij de fabriek, maar die werden weggelachen. Alles was onder controle, want ze waren jong, zorgeloos… Slechts een paar voorzichtige types, die misschien net iets beter waren geïnformeerd, laadden hun auto vol en reden weg.
En toen, een dag later… alarm… de bewoners werden gesommeerd hun huis te verlaten. Twee plastic tassen met eigendommen mochten ze meenemen, niet meer. Dat was ook niet nodig, want over drie dagen zouden ze mogen terugkeren. De hoognodige spullen werden bijeengeraapt: wat kleding, de knuffel voor het kind, waardevolle papieren. Er was haast geboden, dus ze namen niet echt afscheid van de buren. Ze trokken de deur van hun appartement dicht en riepen tegen elkaar: ‘Tot gauw’, terwijl ze in verschillende bussen stapten en hun stad verlieten. Ze werden verspreid over het land zonder dat ze adressen uitwisselden. Ze zouden elkaar immers over een paar dagen weer zien!
Maar dat zou nooit gebeuren. Tienduizenden – nee, honderdduizenden – mensen in de bloei van hun leven verloren in een dag tijd hun huis, hun baan, hun leven met alle vrienden die hun zo dierbaar waren. Ze zouden nooit meer terugkeren naar de plek waar ze gelukkig waren…
Toen ik twee weken geleden in Tsjernobyl was, precies 31 jaar na de kernramp, drong dit besef ijskoud tot me door. Nog los van alle vreselijke verhalen over dood, ziekte en plundering – die te erg zijn – zorgde het idee van al die verloren vriendschappen voor een schrijnend gevoel. Alles verliezen, ziek worden, de dood in de ogen zien, en dan niet even die vriendin kunnen bellen om je hart te luchten, elkaar een hart onder de riem te steken, een knuffel te halen…
Ik voelde me machteloos en het enige wat ik kon doen, deed ik: m’n vriendschappen stuk voor stuk met aandacht koesteren in grote dankbaarheid.
Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze werkte jaren bij Libelle, waar Franska haar baas was. In de loop der jaren bloeide er een voorzichtige vriendschap tussen de twee, die zich nog steeds aan het ontwikkelen is.
Beeld: DIGIFOTOpro