Die twee penvrienden, ik vind het pure romantiek

 

Jaloersmakend: al meer dan dertig jaar lang schrijft de partner van Margreet met een schrijfvriend.

 

‘Ik wil vanavond een brief aan Willem schrijven.’ Die woorden klinken zo’n twee keer per maand bij ons thuis. Daarna zit manlief twee uur lang aan de keukentafel om diep voorovergebogen met zijn chique vulpen minstens drie A4’tjes –dubbelzijdig – vol te schrijven aan schrijfvriend Willem over… Ja, over wat eigenlijk? Ik heb werkelijk geen idee!

 

Dat doet hij al zo lang ik hem ken. Zelfs veel langer. Al meer dan dertig jaar. Evenzo valt er al meer dan dertig jaar lang twee keer per maand een dikke brief van Willem op de deurmat.

 

Twee mannen, van wie de een de vader van de ander had kunnen zijn, die al tientallen jarenlang lief en leed delen door middel van brieven…  Zo’n trouwe vriendschap met een gelijkwaardige inspanning door al die fasen van het leven heen – manlief was nog maar een puber toen het schrijven begon – daarvan springen de tranen van ontroering me in de ogen.

 

 

Alsof zij deel uitmaken van nog een ander universum

 

Heel af en toe ontmoeten de twee elkaar. Soms mag ik daarbij zijn. Dan voelt het wat ongemakkelijk. Alsof zij deel uitmaken van nog een ander universum dan waarin we met z’n drieën toeven op dat moment. Er wordt dan nooit gesproken over hetgeen ze samen op schrift delen. Nooit voortgeborduurd op een beschreven situatie. Sterker, er wordt zelfs nooit aan dat andere universum gerefereerd. Alsof het buiten die brieven niet bestaat. En dat doet het ook niet. Dat zal ook nooit zo zijn, denk ik. Want de schrijfsels van beide mannen worden door de ontvanger bewaard met de innige belofte dat, als een van beiden overlijdt, de ander de brieven niet beschikbaar zal stellen aan de erfgenamen, maar ze zal vernietigen. Ik vind het pure romantiek.

 

En stiekem heb ik spijt dat ik de twee penvriendinnetjes die ik op achtjarige leeftijd kreeg, nooit langer dan een paar jaar trouw ben geweest.

 
 

Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze werkte jaren bij Libelle, waar Franska haar baas was. In de loop der jaren bloeide er een voorzichtige vriendschap tussen de twee, die zich nog steeds aan het ontwikkelen is.