Zomaar een bezoek
Een luid ‘Mamaaaaa’ vult de straat. En daarna een zo mogelijk nog enthousiaster ‘Omaaaaa’.
Het kan eigenlijk niet, want ons bezoek is aangekondigd, maar toch zie ik langs de weg een silhouet dat ik ken. De zachte schouders, de kordate beentjes, dat is Flo. Zomaar los op straat. Aan haar houding zie ik dat alles oké is. Dit is niet de gestalte van iemand die is weggerend. Het is een meisje dat vrolijk aan de wandel is. Dan zie ik iets verder een paar andere bewoners en begeleider Z. die mij meteen in de gaten heeft. Met zijn ogen vertelt hij me dat hij heeft gemist dat ik kwam en hij wuift met zijn handen: neem haar maar lekker mee, het is goed.
Dan ziet Flo ons. Een luid ‘Mamaaaaa’ vult de straat. En daarna een zo mogelijk nog enthousiaster ‘Omaaaaa’. Oma is over uit Italië en brengt een verrassingsbezoek. Flo wurmt zich tussen haar zussen en een meegebracht vriendinnetje (nog meer feest!) op de achterbank en neemt Monti op haar schoot. Zo. En nu wandelen. Elke zin van mij herhaalt ze op juichtoon. ‘We gaan lekker picknicken, Flo’ wordt ‘We gaan PICKNICKEN!’ en ‘Dat doen we op de zandheuvel in de bossen’ verandert in ‘op de zándheuvel in de BOSSEN’.
Omdat mijn moeder wat minder snel loopt, is de afstand tussen ons en de jonge garde al gauw een paar honderd meter. Monti en Flo rennen heen en weer als een stel honden die de kudde bij elkaar willen houden. Op het zand wordt er in de mand gegrabbeld. ‘Geháktballetjes! Van pápa. Lekkere bróódjes!’ Natuurlijk valt er een blikje om en zit er zand op de mozarella, maar de zon verwarmt ons en ik durf zelfs languit te gaan liggen. Een jaar geleden was ik altijd scherp, zoekend naar gevaar of mogelijk ongemakkelijke situaties. Nu heb ik vertrouwen. Al zijn er allemaal gezinnen om ons heen met kleine kindjes, waar Flo vroeger ongetwijfeld bij was gaan zitten en op een minder moment misschien wel een vlecht had losgetrokken, nu voel ik veiligheid. Hervonden vertrouwen voelt fijn.
‘Even pluizen’, hoor ik achter me en ik til mijn hoofd een beetje op, precies zo dat het op de schoot van Flo past die op haar knietjes achter me is komen zitten. Zij pluist en ik dommel. Als de zon nog door een wolkje breekt voelt het bijna als een goddelijke interventie. Achter me hoor ik een diepe zucht. Haar zin ‘Ik ben toch zo blij dat ik hier woon…’ geeft de dag een gouden rand. Vorig jaar geloofde ik niet in de zin ‘this too shall pass’ en al helemaal niet in ‘ook dit zal zijn weg vinden’. Maar wie weet hadden al die mensen toch gelijk…