Zit er nog toekomst in de dierentuin?
Op deze vraag moet de Amsterdamse gemeenteraad binnenkort een antwoord geven
Als het aan de Partij voor de Dieren ligt, verdwijnt een iconische plek in onze hoofdstad. Want Artis is volgens hen niet meer van deze tijd. De partij wil graag dat Amsterdam het voorbeeld van het Argentijnse Buenos Aires volgt en de wilde dieren terugbrengt naar waar ze thuishoren: in de vrije natuur. Op de ruimte die dan overblijft, moet een ecologisch stadspark komen, of zoals ze het zelf omschrijven: ‘Een educatief park over de natuur. De enige dieren die er nog in gevangenschap leven, zijn dieren die te oud zijn om te worden uitgezet of er tijdelijk verblijven omdat ze gewond zijn.’
Oeh, ingewikkeld dit. Want als ik heel eerlijk ben, vind ik het ook zielig als ik de panter in zijn veel te kleine hok heen en weer zie lopen, of als ik de olifanten achter hun dikke palen zie staan. In de vrije natuur sjokken ze dagelijks kilometerslang over de savanne, maar hier, midden in de stad, kunnen ze hun kont nauwelijks keren. Er is dus wel wat voor te zeggen dat de dierentuin misschien haar langste tijd heeft gehad. Voortschrijdend inzicht noemen ze dat ook wel met een mooi woord.
Maar als ik dan denk aan al die middagen die ik met mijn kinderen in de dierentuin heb doorgebracht: hoeveel plezier ze hadden bij het kijken naar de beesten, wat ze van het gedrag van de dieren hebben geleerd, en dat ze op een gegeven moment doorkregen dat ze voorzichtig met de aarde om moeten gaan om ervoor te zorgen dat soorten niet langer uitsterven.
Want als ik de kenners mag geloven, leveren dierentuinen ook een succesvolle bijdrage aan het in stand houden van bedreigde diersoorten. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan de knuffelbare reuzenpanda, de Californische condor en het Przewalskipaard.
Dat we anno 2024 nog dieren in een dierentuin in gevangenschap houden ter vermaak, daar zit misschien geen toekomst in. Maar ervoor zorgen dat beschermde dieren niet uitsterven, dat is misschien wel de toekomst van de dierentuin.