Zei hij nou ‘deeltijd-prinsessen’?
En hoe zit het dan met die meer dan 1 miljoen parttimers in de zorg? Met rotroosters ook nog!
De columns van Sander Schimmelpenninck in de Volkskrant? Grote klasse want een messcherpe pen en dito analyses – meestal. Maar om nou te stellen dat vrouwen in deeltijd per definitie lui zijn en hun handjes nodig moeten laten wapperen omdat dat goed is voor de economie?
Het ging van de week op Twitter lekker los over Neerlands ‘deeltijdprinsessen’ en er waren twee kampen: kamp Schimmelpenninck en kamp anti-Schimmelpenninck, waarvan de laatste als stelling heeft dat mannen zich niet met de werkroosters van vrouwen moeten bemoeien en dat er meer in de wereld is dan fulltime aan de bak te zijn. Zoals altijd is er overal wel wat voor te zeggen en zoals altijd werd er oeverloos en vooral zonder oplossing op los getwitterd.
Gelukkig kwam er nuancering en wel van Anneke Westerlaken die voorzitter CNV Zorg&Welzijn is. Zij breekt een lans voor de ruim 1 miljoen (oudere) vrouwen die – met rotroosters ook nog! – in de zorg werken. Of het debat over die groep mag gaan alstublieft, in plaats van over de deeltijdprinsessen, waarmee in feite de over het paard getilde, Randstedelijke, havermelk drinkende dertiger wordt bedoeld, die aan een fijn parttime baantje genoeg heeft omdat ‘s mans zakken toch diep zat zijn en er natuurlijk ook nog genoeg tijd over moet blijven voor yoga- en nagelstudio.
In zorg en welzijn werken ongeveer 1,25 miljoen vrouwen, wat neerkomt op 84 procent van het totaal van de ruim 1,5 miljoen werkenden in een sector waar we met z’n allen steeds afhankelijker van worden. In het grotere plaatje werkt ruimt één op de vier vrouwen in zorg en welzijn en ruim driekwart daarvan werkt parttime, wat wil zeggen minder dan 35 uur per week. Nog eens 18 procent werkt minder dan 20 uur.
Hoe het komt, dat er zoveel zorgparttimers zijn?
Allereerst: de piekbelasting. Vooral in de ouderen- en gehandicaptenzorg (goed voor zo’n 540 duizend werkenden) geldt dat met name in de ochtend en vanaf het einde van de middag personeel wordt ingezet. Dat zijn namelijk de momenten dat cliënten uit bed worden geholpen, steunkousen aankrijgen, richting dagbesteding gaan, enzovoort. Aan het eind van de dag hetzelfde ritueel, maar dan andersom. Resultaat? Vaak opgeknipte roosters van zo’n 5 uur per dag waardoor medewerkers zes dagen op een rij op vaak onhandige tijden aan het werk zijn en nog steeds geen fulltime werkweek bij elkaar hebben gesprokkeld.
Daarbij: het omschakelen van dag- naar nacht- of avonddiensten is zwaar. Zo ook de fysieke belasting. En dan hebben we het over overwerken en het opvullen van roosters waar altijd gaten zitten door personeelstekorten, nog niet eens gehad. Een op de vier mensen in de zorg is bovendien ook mantelzorger, dus ga maar na.
Daarom: in het debat over deeltijdwerkende vrouwen moet niet de yoga-yup de maatstaf zijn maar de steeds ouder wordende vrouw die in de zorg werkt, die enkel kleine contracten krijgt aangeboden vanwege de ‘piekbelasting’, die haar werk fysiek en mentaal zwaarder voelt worden, die steeds vaker informele zorgtaken oppakt en die weet dat meer uren werken soms niet eens loont.
Als hier geen Schimmelpenninck-column in zit, dan weet ik het niet meer.
Bron: Volkskrant