Ze werd gedwongen haar zoontje achter te laten.
Het leed is onvoorstelbaar groot en het moeten missen zonder einde.
Trudy zal nooit vergeten dat haar moeder haar mee naar buiten neemt voor een wandeling nadat Trudy haar heeft verteld dat ze zwanger is. Moeder heeft iets voor haar dochter geregeld, zegt ze – de Paula Stichting in Oosterbeek, een tehuis voor ongehuwde moeders gerund door de Kleine Zusters van de Heilige Joseph. Hoe komt haar moeder erbij om te denken dat ze afstand van haar baby zal doen, vraagt Trudy zich af. Want dat zal ze nooit! Haar baby zal ze hoe dan ook houden en zelf opvoeden, daarin is ze heel stellig. In de drie maanden dat Trudy bij de Kleine Zusters verblijft zijn er nog zo’n vijftien tot twintig andere zwangere vrouwen in het tehuis. Ze staan hun baby zonder uitzondering af.
Negen dagen na de geboorte haalt haar moeder Trudy weer op. Haar zoontje moet ze achterlaten. Het leed is onvoorstelbaar groot en het moeten missen zonder einde. Want negen maanden een kindje hebben gedragen en er dan gedwongen afstand van moeten doen zonder het zelfs maar gezien te hebben omdat je geblinddoekt werd tijdens de bevalling? Het is een lot dat naar schatting 15.000 jonge, ongehuwde Nederlandse moeders tussen 1956 en 1984 trof. 1956 omdat de adoptiewet het vanaf dat jaar mogelijk maakt om adopties juridisch goed te regelen. 1984 omdat dat het jaar is waarin abortus wordt gelegaliseerd.
Trudy Gertsen gaf al die duizenden moeders afgelopen week een gezicht. Zijzelf was tweeëntwintig toen haar in de zestiger jaren overkwam wat al die anderen ook overkwam. Nu ze als eerste moeder heeft besloten om de Staat aansprakelijk te stellen voor het onmetelijke leed dat haar werd aangedaan is ze drieënzeventig.
Uit haar dossier uit die tijd blijkt dat de Paula Stichting destijds in januari nog schreef dat Trudy haar kindje wilde houden, terwijl er in maart aan de Kinderbescherming werd geschreven dat moeder uit de ouderlijke macht moest worden gezet. Opeens was het verhaal dat ze zelf afstand had gedaan van haar kind omdat ze bang was er niet in haar eentje voor te kunnen zorgen. Dit is een van de redenen dat Trudy de Nederlandse Staat aansprakelijk stelt. De Kinderbescherming, per slot van rekening onderdeel uitmakend van de staat, had in het dossier kunnen lezen hoe Trudy meermalen heeft aangegeven voor haar kind te willen zorgen. Desondanks heeft diezelfde Kinderbescherming haar in maart tijdelijk uit de ouderlijke macht gezet en vervolgens in november 1968 definitief. Dat laatste gebeurde met spoed en vlak nadat Trudy zich weer bij de Kinderbescherming en het tehuis in Oosterbeek had gemeld met de mededeling dat ze voor haar kind wilde zorgen. Inmiddels had ze namelijk een kamer gehuurd in het progressieve Amsterdam en werkte ze als verpleegkundige op de kraamafdeling van het Wilhelmina Gasthuis.
Pas als haar zoontje twee jaar en acht maanden oud is, komt het jongetje in een gezin terecht. Vorig jaar las Trudy in haar dossier dat het tot die tijd helemaal niet goed met hem ging. Hij had last van ‘moedergemis’, staat daarin. Hij had heimwee en huilde veel.
Inmiddels heeft Trudy haar zoon opgespoord en is er contact. Al zal dat nooit meer ‘helemaal vanzelfsprekend worden’, vermoedt ze. In dat licht eist ze niet alleen erkenning voor het leed dat haar en haar zoon is aangedaan, maar wil ze ook weten wat er precies is gebeurd in die periode waarin om en nabij vijftienduizend vrouwen hun kind afstonden. Was er misschien een stimulans om zoveel mogelijk kinderloze echtparen van kinderen te voorzien? Staatssecretaris Sander Dekker van Rechtsbescherming kondigde begin dit jaar aan onderzoek te zullen doen naar de omstandigheden waarin vrouwen afstand deden van hun kinderen. Trudy eist dat deze en andere vragen daarin worden meegenomen. Hopelijk pakt de staatssecretaris een beetje door en komen die antwoorden er. En hopelijk helpen ze het leed van Trudy en al die andere vrouwen en kinderen enigszins te verzachten.
Bron: Trouw