Wonen waar niemand wil(de) wonen
Wat een toestand op de huizenmarkt, hè?
Malafide makelaars, niet doorgegeven biedingen, overbiedingen van een halve ton, en huizen die nog geen drie dagen te koop staan en dan alweer verkocht blijken zonder een bezichtiging. Waanzin! Ik ben zo blij dat ik al een eigen stekje heb. Dat ik niet in deze markt van totale gekte hoef te starten en eerst nog moet kiezen tussen huren (en niet aan de beurt komen, of te veel betalen) of kopen (en niet aan de beurt komen, of te veel betalen).
Terwijl ik me nog heel goed kan herinneren hoe ik begon. Ik begon namelijk in een krakerswoning in Amsterdam. Jawel! Omdat er toen ook al woningnood was. En in de tijd dat we van 15 naar 18 miljoen inwoners zijn gegroeid, zijn er niet genoeg huizen bijgebouwd. Het woningtekort is eigenlijk alleen maar gegroeid, dus ik denk dat het de mensen die verantwoordelijk waren voor dat soort zaken (en die waarschijnlijk zelf dus prima woonden) een beetje is ontgaan dat er alsmaar méér mensen kwamen in plaats van minder. Misschien dachten zij dat hun collega’s die over de zorg gingen niet zo goed in hun werk waren, en dat er dus meer mensen zouden sterven of zo? Of dat een slimme meid, die op haar toekomst was voorbereid, heus wel bij haar man zou blijven als ze het allang niet meer naar haar zin had? Maar dat hoeft nu natuurlijk niet meer! En uiteindelijk ben je er weinig mee opgeschoten, met al dat voorbereid zijn, want nu zit je met je goede inkomen bij je ouders thuis. En je kunt je afvragen wat erger is.
Terwijl ik me nog zo zie staan met de sleutel van mijn eerste gekochte huis. Zonde van het geld, vonden mijn Amsterdamse vriendinnen dat. Wat moet je in zo’n gat, vroegen zij zich af. Zo’n huis daar wordt alleen maar minder waard nu iedereen graag in de buurt van de Zuidas wil wonen! Je woont straks dus veel te ver weg van de plek waar het echte leven zich afspeelt, domoor.
En in het begin leken ze gelijk te krijgen. Ik woonde in een gat waar niemand wilde wonen, en de huizen waren hier derhalve spotgoedkoop. Maar nu… Nu iedereen thuiswerkt, is dat heel anders geworden. Nu liggen de Zuidassers die mij eerst nog uitlachten ineens huilend voor de deur. Hun huis in de grote stad wordt steeds minder waard, terwijl hun hypotheek nog exorbitant hoog is. En ik krijg in “het gat” nu briefjes van makelaars in de bus met de vraag of ik alsjeblieft contact met ze wil opnemen omdat er mensen zijn die mijn huis graag willen kopen. Terwijl het helemaal niet te koop staat!
Dat zijn dan zeker van die figuren die mij eerst uitlachten, en die nu ineens hier willen wonen. Maar echt… dat ga ik mijn buren dus niet aandoen, hè!
Dan komen ze hier, en dan willen ze weer een extra afslag op de snelweg. Een groter treinstation, bredere scholen, extra winkels, een gezondheidscentrum, kinderopvang, een discotheek/bioscoop, en misschien wel een tram. Maar dat past hier helemaal niet! Er worden voor onze kinderen nu drie woonwijken bijgebouwd, en dat is wel genoeg. Op dit moment woon ik dus wéér even op een plek waar niemand wil wonen, want je wordt hier nu gek van de hei-installaties. Maar als dat straks klaar is, gaan we weer vrolijk verder waar we gebleven waren. Lekker in de middle of nowhere wonen, en anderen laten denken dat we achterlopen en niets van de wereld zien en/of begrijpen. Ik zit dan in de tuin, hoor de vogeltjes, en geniet van de rust.
Nou ja… behalve dan in de weekenden. Als mijn stadse vrienden komen logeren om even weg te zijn van de drukte, de stikstof, en hun verwarde buren.
Maar ze zijn welkom, hoor. Zolang ze me maar niet meer uitlachen, voor gek verklaren, of steeds weer een bod doen op mijn huis.
Fijn weekend allemaal!