Vorige week reden we naar Broek op Langedijk, waar de oudste broer van Man en zijn vrouw wonen. Tien jaar woonden we destijds vrijwel naast elkaar en dat waren gouden tijden. We zorgden voor elkaars honden, borrelden veel, en de gezelligheid die door onze verhuizing verdween, deed pijn. ‘Ik rijd even langs ons oude huis,’ zeg ik tegen Man, ‘ik wil weten of ze de kastanjeboom hebben laten staan.’ En daar stond hij nog, in volle glorie, breeduit, volop in de roze kaarsjes en wonderlijk, de vlaggenstok staat ook hier wat ongelukkig tegen mijn boom aan. Het is nog steeds mijn boom, vind ik. Ik maakte er een foto van. Later hoorde ik van de overbuurvrouw dat de huidige bewoners het garagepad opnieuw moesten laten bestraten omdat de wortels van mijn boom de boel beschadigden. Zo blij dat ze kozen voor het in leven laten van mijn boom!
Ik vertelde mijn boom dat hij een kind heeft in Mook. Niet onder de indruk, zo leek het, al weet je het natuurlijk nooit met bomen. En nu, jaren later, verdorie nog aan toe, lijkt het erop dat er wéér een verhuizing zit aan te komen. Waarom? Omdat naast ons een bankgebouw staat dat is gekocht door een projectontwikkelaar en die heeft het onzalige plan opgevat om daar achttien appartementen in te vestigen. Het bankgebouw zal worden gesloopt en er komt een veel groter en hoger gebouw voor in de plaats. En de bewoners van die appartementen zitten straks bijna bij ons op schoot. Als ik op de wc in de badkamer zit, zien ze me. Ons huis minder waard en foetsie is onze privacy. Weg mooie bomen, want er gaan er heel wat sneuvelen. Het laatste woord is er nog niet over gezegd, want we zijn natuurlijk in de aanval. De buurtgroep ‘De Wolkenkrabber’ stelt zich strijdbaar op. Maar die vent heeft het bankgebouw al gekocht. Het wordt nog een heel gevecht. Vooralsnog denk ik: zal het kind van de boom een paar kastanjes leveren de komende herfst? Ik hoop het maar!