Hoe lang heb ik nog dokter?

 

Wieke: Het is een wonder dat die artsen in mijn omgeving me nog serieus nemen, zo vaak als ik dacht dat er iets ernstigs was terwijl dat absoluut niet het geval was. Nou ja, beter een keer te veel naar de dokter… toch?

 

Hebben jullie in de familie-en vriendenkring hypochonders? Nee? Nou, hier zit er eentje achter haar laptop en ik maak me grote zorgen over een rare pukkel op mijn been. Vannacht is dat been zelfs geamputeerd, ik zag het in een teiltje vallen en ik droomde dat ik erin bleef op de operatietafel. Dat komt natuurlijk omdat we de afgelopen week langs ‘mijn’ boom zijn gereden. De boom waaronder ik ooit graag uitgestrooid wil worden. Man wees hem aan, en zei tegen onze zoon die hier op bezoek is: ‘Kijk jongen, zie je die olifant onder die boom?’ Zoon zag hem, geen ontkennen aan. Een joekel van een stier met een ‘fifth leg’ (een opgezwollen penis die nog net niet over de grond sleepte). ‘Nou,’ sprak man, ‘stel je voor dat dit beest ooit bovenop de as van je moeder staat, maar zij wil dat!’

 

 

Goed. ’s Nachts droomde ik dus van dat pukkeltje en mijn overleden been. Ik heb mijn hele leven al last van pijntjes, kwaaltjes en zeurdingetjes. Mijn moeder liep de deur plat bij de huisarts, met mij en mijn gejeremieer. Buikpijn. Ik hoopte zelf (13 jaar) dat het mijn blindedarm zou zijn, zodat ik een tijdje niet naar school zou hoeven. ‘Een eisprong,’ zei de dokter. Jammer.

Olifant bij mijn uitstrooiboom, Luangwa, 9 september jl..

 

 

 

‘Met een chirurg getrouwd zijn helpt ook niet echt om ontspannen met kwaaltjes om te gaan’

 

 

De wrat achter mijn oor: ik wist zeker dat dit het onherroepelijke einde was. Naar de huisarts. ‘Niks bijzonders, heb ik zelf ook!’ zei de man. Een stijve nek. Dokter gebeld. Hoogst waarschijnlijk hersenvliesontsteking, dacht ik zelf. Ik lees al mijn hele leven enge medische verhalen en met een chirurg getrouwd zijn helpt ook niet echt om ontspannen met kwaaltjes om te gaan.

 

Een lelijke hoest, die weken duurde: bronchitis, maar ik dacht natuurlijk dat het longkanker was. Maagpijn die niet overging en waarvan ik niet kon slapen. Naar de specialist. Een onderzoek. Niets aan de hand. ‘Maakt u zich weleens druk?’ vroeg hij. ‘Altijd!’ riep ik.

 

 

 

Olifantenpuber met zijn ‘fifth leg’.

 

 

Daar gaat mijn been. Dokter Robert aan het werk.

 

Het is niet zo dat ik elke minuut denk dat het mijn laatste is, maar ik denk regelmatig aan doodgaan. Er hoeft in mijn omgeving maar iets te gebeuren op dat gebied en ik betrek het op mezelf. Ziekelijk. Omdat ik zo van het leven hou en niet dood wil, daar heeft het vast mee te maken. Ik zou graag van die angsten af willen, maar hoe?

 

Ik houd me vast aan het feit dat ik nog nooit geopereerd ben en dat mijn kwaaltjes door huisartsen, tandartsen en andere specialisten doorgaans geneutraliseerd worden met: niks aan de hand. Je snapt niet dat die mensen me nog serieus nemen. Huisspreuk hier thuis? ‘Gaat vanzelluf over!’ Grrrr.

 

  

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.