Wieke heeft weer een naamloze kat in de familie

 

Een verzoek van dochter in onze familie-app: Wie weet er een leuke naam voor haar nieuwe katje? Met een foto erbij van het aandoenlijke dier. We smelten massaal, maar toch zou ze beter moeten weten.

 

We hebben dit namencircus vaker meegemaakt en nu begint het opnieuw. Als mijn jongste zoon met ‘Flopje’ komt, reageert dochter omgaand met: ‘Jij mag niet meedoen!’ Ooit had zij een poesje dat ze Baloe noemde, maar jongste zoon maakte er Kip van. Het beest bleef als poes zeventien jaar lang Kip heten. Wat niet leuk is voor een poes. Ze luisterde overigens naar beide namen standaard helemaal nooit. Kip, Baloe, Hare Koninklijke Hoogheid, het maakte niets uit. Mevrouw ging haar eigen goddelijke gang. Ze beet in je tenen als het eten niet op tijd werd geserveerd. Ik kan het weten, want wij hadden Kip drie jaar lang in huis omdat ze in het studentenhuis van dochter met uitgestoken klauwtjes over de cd’s van huisgenoten liep en nog veel meer rottigheid uithaalde.

 

Een greep uit de namencollectie: Fropskottle. Ettur (van rechts naar links lezen). Suahrepparg. Ook vrnl lezen. Weisieuwo. Rowiejodari. Jongste zoon maakt vast een geboortekaartje: welkom Flopje Bleichrodt. Uiteindelijk doet dochter natuurlijk haar eigen zin, en het katje heet Sjimmie. Waar wel logica in zit, als je hond Sjors heet en je vroeger de Sjors-en-Sjimmie-strips las. Mijn eerste kat heette ook Sjimmie trouwens. Wij gaan op kraambezoek. Flopje is een onbevreesde kat. Sjors de hond wil hem graag likken, of ondersteboven duwen, of anderszins zijn liefde voor dit schattigs betuigen, maar dat wil Flopje niet. Hij gaat onder een stoel zitten, onbereikbaar voor de tong van Sjors, en doet van je ‘nanananana’. Het grootste wonder is Man, die toelaat dat Flopje/Sjimmie/Fropskottle hem bespringt, over hem heen loopt en zijn achterste in de mensenneus duwt. ‘Is dit dezelfde vader die vroeger onze katten haatte?’ vraagt oudste zoon zich verbijsterd af, als hij de foto’s ziet.

 

 

 

Afgelopen zondag vierden we het verjaardagstuinfeestje voor onze jongste kleinzoontjes, die vier en één jaar werden. Jongste zoon was er ook. Als er één al in zijn wieg lobbyist was, is hij het wel. Professioneel begon hij een geniepig offensief. Toen het feest afgelopen was, was (bijna) iedereen ervan overtuigd dat het beest Flopje heette. ‘Laten we niet gebeuren hoor!’ zo verzekerde dochter haar kinderen. Jongste zoon heeft iets met gekke namen. Zo wilde hij, als tienjarige, van mij weten waarom hij geen ‘Cody’ heette. Een tijdlang noemden we hem natuurlijk zo. Totdat hij het zat werd en zijn echte naam terug wilde. Hij en zijn vrouw krijgen in december hun tweede kindje. ‘Jongetje of meisje, ik ga jouw kind Cody noemen’, dreigt dochter.

 

Wij zijn nu natuurlijk benieuwd of het katje Sjimmie blijft of Flopje wordt. En of we dan toch eindelijk een Cody in de familie krijgen. De bookmakers kunnen aan de slag.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel