Onze boom gaat haar eigen goddelijke gang. Als ze besluit kinderen te krijgen, is dat haar zaak, vindt ze. Net zozeer als het haar pakkie-an is om ze niet te krijgen. En wie ben ik om daar steeds een punt van te maken? Dat zei ze allemaal. Echt. Mijn boom praat. Geen van haar kinderen lijkt op elkaar. Pukkeltjes, wurmpjes, vlekken, te dik, te ielig, een grillige vorm of juist glanzend en perfect, net zoals dat bij mensen gaat. Wij willen toch ook niet op elkaar lijken? Dat zou een saaie boel worden.
Pas op met je ogen
Ik heb de eerste afgeworpen vruchten opgeraapt en die moet ik nog even in de zon laten rijpen. Als de schil bruin wordt en ietsje meegeeft (niet te veel, dan zijn ze al bruin van binnen), zijn ze goed voor de quacamole. Prakken, zout, citroensap, knoflook en een pepertje snipperen. Veeg daarna niet in je ogen, zoals ik ooit deed, zodat ik een dag met een koud lapje op mijn oog moest rondlopen. En koop vooral een zak chips voor erbij. Of twee. Kan ons het schelen.
De boodschap van mijn boom komt over: “Bemoei je als mens nou eens even niet met de voortplanting van een ander, ook al ben ik maar een boom.