Wieke gaat op safari in haar eigen bed
Die is leuk! Wat? Een dekbedhoes met wilde dieren erop, in het Afrikaanse landschap waar ik zo van hou en o, wat slaat mijn heimwee toe: béng!
Die is leuk! Wat? Een dekbedhoes met wilde dieren erop, in het Afrikaanse landschap waar ik zo van hou en o, wat slaat mijn heimwee toe: béng!
Om onder de olifanten, giraffen en leeuwen te liggen… zou het helpen? Maakt niet uit, ik bestel hem en de volgende dag is hij er al. Hij ruikt helaas niet naar de bush. Een geur die ik uit duizenden geuren zou herkennen: kruidig, zuiver, zwoel en rustgevend. Altijd als ik daar diep inademde, werd ik er op slag kalm en gelukkig van.
Eerst de nieuwe hoes wassen. Wat zijn die slopen groot, moet ik weer nieuwe kussens. Ik las onlangs een verhaal van Sylvia Witteman over vieze kussens. Ik was het al van plan en nu helemaal. Kopen dus. Volgende kwestie: wat moet je áán onder een dekbed met olifanten erop? Iets stoers denk ik. Niet iets romantisch. Mijn slaapbroekje met junglemotief. Ook weer opgelost. Als ik nu zelfs nog beter zou slapen, is het helemaal de hoes van mijn dromen.
De hoes komt intens gekreukt uit de wasmachine. Getsie, moet ik ‘m strijken! Dat doe ik anders nooit, maar ik vind het zielig voor de dieren, als ze er zo gehavend uitzien. Hoewel olifanten van nature al gekreukte afzakbroeken hebben. Eerst buiten ophangen, wie weet komt er dan toch iets van een jungle-aroma voorbij dat denkt: hé, olifanten, leuk, daar ga ik me op nestelen! De hoes ligt op bed en ik stap er blij onder. Op safari in m’n eigen bed. Dat haalt het niet bij een echte tocht door de bush, maar je moet ergens beginnen als je nergens heen kan (wil!) in verband met die stomme covid-19.
Mijn allermooiste safari-ervaringen? Ik noem er drie, maar het zijn er wel tienduizend. De keer dat ik over het terrein van de lodge naar onze tent liep en er op nog geen tien meter voor mijn neus wel twintig giraffen voorbij deinden. Met kleintjes. In de ondergaande zon. Zo prachtig dat ik ervan moest janken. En natuurlijk het moment dat ik op de grond zat bij de oeverwand, waar de carmine bee eaters nestelden. Duizenden vogeltjes in hun schitterende roodgroenblauwe verenpakjes, die een enorm kabaal maakten. Daar zittend, zonder andere mensen, alleen met die vogeltjes (en Man natuurlijk), gaf me het gevoel: als ik nu doodga en dit is het laatste wat ik zie, is het goed! Derde ervaring: honderden olifanten die een vlakte overstaken. Samen. Aanvankelijk zagen we niets, toen trompetterde de matriarch: ‘Kom maar jongens en meisjes, het is veilig, we gaan met z’n allen!’ Daar kwamen ze uit de bossen. Een magistraal gezicht. Alweer geen mens in de buurt, wat het nog spectaculairder maakte. Zucht. Ik kan nog uren doorgaan, met die tienduizend andere ervaringen. Beter van niet. Dan zappen jullie allemaal weg.
Sliep ik beter dan anders? Nee. Maar ik wens al die geliefde dieren ver weg welterusten: ooit kom ik weer op bezoek jongens… tot die tijd behelp ik me met mijn dekbedhoes.