Wieke gaat in haar eigen kracht staan

 

Hoe moeilijk zou het kunnen zijn, de hogedrukspuit in elkaar zetten na zijn winterslaap?

 

 

Omdat Man ons grasveld had gecuretteerd (wij vinden dat een toepasselijker woord dan geverticuteerd en we zeggen het ook al járen) en last van zijn rug had, dacht ik: vooruit Biesheuvel, toon je goede wil en onderneem een ander klusje dat eigenlijk mannenwerk is (vind ik): het schoonspuiten van de terrastegels, die groen uitgeslagen waren.

 

Ik zou gewoon in mijn eigen kracht gaan staan. Stáán? Echt niet, met volle kracht vooruit. De romp van de hogedrukspuit stond in het tuinhuisje. De onderdelen die ik nodig had voor de spuitsessie lagen overal, behalve op de plekken waarvan ik dácht dat ze er zouden liggen. ‘In de garage!’ dacht Man, die op de bank zat met zijn zere rug. Nee dus. Uiteindelijk vond ik ze in een ander schuurtje (wij hebben er twee). Toen ik alles bij elkaar had, en ook het verlengsnoer had gevonden, bleek de buitenkraan nog afgesloten te zijn. Kreunend stond Man op en wees mij de plek waar je dit moest oplossen. Ergens in de kelder. Nooit geweten.

 

En nu dóór: HOE ging ik dit monster in elkaar zetten? Ik kon nergens vinden waar het belangrijkste onderdeel op moest: het spuitgedeelte. Ik stapte, even, uit mijn eigen kracht en ging Man zoeken. Niet moeilijk, nog steeds op de bank. Lichtelijk geërgerd strompelde hij naar buiten en zei dat er nog een schroefdingetje miste. Vind dat maar eens terug in ons tuinhuis. Maar hij vond het. Zo knap. En toen paste het niet. Maar, het was een wonder, hij kreeg het met een mesje, schaar en hamer voor elkaar. Chirurg geweest hè, die zijn over het algemeen – gelukkig maar – vrij handig. Alles deed het nu. Man terug naar de bank en ik aan de spuiterij. Dat was het beste deel, want je ziet die tegels giechelen, zo fijn vinden ze het om na een lange winter in bad te gaan. Er kwam een duif langs. Op mijn eigen Facebookpagina heb ik het vaak over die duif, omdat ze in onze tuin woont. Da’s Dolly. Ze liet een grote, witte kwak op mijn schone terras vallen. Haar hersens zijn namelijk net zo groot als de eitjes die ze legt. We kunnen niet allemaal gymnasium hebben en dat is ook nergens voor nodig. Maar misschien poept het gewoon lekkerder op iets dat schoon is. Dat zou me niet verbazen. Dolly’s matties doen dat ook. Een schone wc is prettiger dan een vieze. Ik zou nu kunnen uitweiden over de allergoorste wc die ik ooit heb gezien, maar misschien zitten jullie net aan de borrel met hapjes. Beter van niet. Ik spoot het poepje weg, omdat het zo detoneerde. Man kwam weer even van de bank: ‘Ruim alles alsjeblieft overzichtelijk op, anders hebben we de volgende keer hetzelfde gelazer.’ Daar zat wat in. Toen klapte ik voorover, omdat ik struikelde over de verwarde snoeren van het verlengsnoer en het apparaat. Au! Daar lag ik in mijn eigen kracht. Ik zag mezelf al in het ziekenhuis een nieuwe heup krijgen. Hoewel? Kom daar maar eens om vandaag de dag, in deze barre covid-19-tijden. Het viel mee. Ik kon nog lopen. Steunend borg ik de hele handel op en ging naast Man op de bank zitten. Daar zaten we dan, Hepie en Hepie. Allebei met pijn in de rug. Wie niet weet wie Hepie en Hepie zijn zoekt dat maar even op. Moraal: je kunt wel in je eigen kracht gaan staan, maar zonder assistentie van iemand anders val je gewoon om.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel