Wieke aan de rollator? Doet ze echt niet!

 

Omdat ik op straat op mijn rug was gekletterd, loop ik nu nog wat moeilijk. ‘Zal ik een rollator voor je kopen?’ stelt Man voor. Hij meent het. ‘Echt niet!’ roep ik.

 

 

Ondanks mijn hooghartige gekwaak in het verleden, dat ik later moeiteloos en zonder schaamte aan de rollator zou gaan, moest ik er nu ineens niet aan denken. Ook al had ik een oranje rollator in gedachten, met een feestelijke toeter erop. Een vuvuzela of zo. Ik dacht terug aan mijn vader. Die liep ook moeilijk, vanaf zijn zeventigste. Hij had een knie vol artrose, en een nieuwe knie? Hij niet. Natuurlijk niet. Maar uiteindelijk moest hij toch aan de stok, wilde hij min of meer pijnloos vooruitkomen. Als hij een bijeenkomst in Den Haag had, met oude politieke vrienden, dan ging hij vroeg en deed hij het licht uit. Zodat niemand zag dat hij met een stok liep. Ik vond dat toen belachelijk en probeerde hem een nieuwe knie aan te smeren. Onbespreekbaar.

 

Maar nu begrijp ik hem veel beter. Mijn benen doen het nog prima, alleen die rug wil nog niet goed mee. ‘Op je bed met je benen in de lucht fietsen’, zegt Man. Dat doe ik nu. Dat valt niet mee, maar ik zet door. Alles om die rollator te voorkomen. Uit een Libelle-verleden heb ik nog twee stokken waarmee ik aan nordic walking kan doen. Drie rondjes tuin, is het eerste doel. Inmiddels al tien rondjes. Dus ik kan nu ook wel naar de winkel lopen en terug. Zonder die stokken. (Jaha, pa, ik zie dat je grijnst daarboven, zeker dikke pret, met Petrus?)

 

Best leuk, om weer in de winkel rond te lopen en zelf boodschappen te doen. Ik koop lekker veel, dan hoef ik voorlopig niet meer. Na het afrekenen realiseer ik me, te laat, dat ik niet met de auto ben, maar lopend. De boel past niet eens in mijn tas en die is veel te zwaar. Vier flessen rosé, twee liter melk en nog veel meer. Weet je wat? Ik neem gewoon even de kar mee naar huis. Dat doen meer mensen en niemand merkt het. Zou ik het vragen, dan zeggen ze vast nee. Thuis haalt Man mopperend de kar leeg. Veel gemopper van ‘dat dóe je toch niet, stel je voor dat iedereen dat gaat doen!’ En: ‘je loopt toch voor schut op straat, net een bag lady!’ ‘Ik breng hem zo terug’, beloof ik. ‘Is je geraden, want ik doe het zéker niet!’ dreigt hij. Dan is het zomaar acht uur en ik ben die kar natuurlijk straal vergeten. Als ik nu moest uitleggen wat ware liefde is? Dat je één en je al de volgende dag jouw supermarktkarretje terugbrengt naar de winkel. Maar nu eist hij dat ik ga nadenken over een rollator. Dat beloof ik. En reken maar dat ik héél lang ga nadenken over zo’n aanschaf. Nadenken = nog lang niet kopen.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel