Whooops, sorry!

marianne

 

 

Onderbroekenlol. Dat vond ik hilarisch toen ik 8 jaar oud was.

 

 

 

 

En ja, je raadt het al, ook nu rol ik regelmatig van mijn stoel als het gaat over poep of pies. Zo’n niet te bedwingen schaterlach die van onderuit je buik naar boven komt. Tranen over de wangen, van die dingen.

 

En dat zorgt soms weleens voor gênante situaties. Sinds ik actief sport, is mijn spijsvertering… hoe zal ik het zeggen? Wat actiever. Zeker tijdens het sporten zelf. Als ik in de sportschool in een hoekje aan een apparaat hang, heeft niemand daar last van. Maar als ik met een klein clubje, matje aan matje, een yogales volg, is dat een ander verhaal.

 

Nou kun je natuurlijk heel subtiel een windje laten

(Even biechten, lieve lezer, ik zit nu alweer te hikken van het lachen achter mijn computer…) Zeg maar zo’n pffffft-windje. Eentje die je niet hoort, maar vooral ruikt. Een vrouwenwindje, noemen de mannen dat vaak. Niemand die het doorheeft, je kunt altijd nog verbaasd en fronsend je buurvrouw aankijken: jeetje, wat een stank…

 

Dat lukt mij dus niet. In plaats van te doen of mijn neus bloedt, schiet ik in de lach. Whooops, sorry! Zodat niet alleen mijn buurvrouw naast me op de hoogte is van mijn chili sin carne, maar de hele yogaclub. Het zou mooi zijn als het me allemaal niks kon schelen, maar tegelijk met die schaterlach komt er altijd een hoop gêne naar boven.

 

Het lijkt wel of dat een soort ingebakken is, daar móét je je voor schamen

Wat eigenlijk onzin is, want er is niets menselijker dan de boel te ontluchten. Het valt me wel altijd op dat mannen een stuk meer ontspannen staan tegenover hun eigen uitlaatgassen. Laatst toen ik bij mijn Body Stress Release therapeut op de massagetafel lag, kregen we het over windjes laten. Als je ontspant, laat je namelijk nogal eens wat los.

 

Hij introduceerde mij het fenomeen ‘guess my fart’. Het idee is dat je een wind moet laten en aan iemand in de ruimte vraagt hoe de wind zal klinken. Diegene maakt dan een geluid. Vervolgens laat de windenbezitter de wind vrij. ‘Bizar joh, hoe goed de vergelijking is bij sommige mensen!’, vertelde mijn therapeut opgewekt. 

 

Mijn eerste, welopgevoede gedachte was: bah, waar hébben we het over?

Maar toen nam het achtjarige meisje het over. Ik moest zo hard lachen dat ik bijna van de massagetafel rolde. Ik kreeg compleet de slappe lach. Mijn therapeut keek aanvankelijk verbaasd dat ik zó hard moest lachen, maar kreeg vervolgens zelf ook de slappe lach.

 

Het duurde een tijdje voor ik weer rustig op de tafel kon liggen. De behandeling was dan ook íetsje langer dan gebruikelijk.

 

Door: Marianne ter Mors