Wees op je hoede voor kwaaltjespraat!

 

Marianne en haar vriendin doen tijdens hun zonovergoten ochtendwandeling een schokkende ontdekking…

 

We lopen in het bos met de hond, mijn vriendin en ik. De zon schijnt uitbundig hier, op deze doordeweekse ochtend in Johns Creek, Georgia (dat schrijf ik trouwens alleen al op omdat ik het zo prachtig, zo gejaagd-door-de-wind-achtig vind klinken). Het grauwe januarileven in Nederland ben ik voor een paar weken ontvlucht. Om gezondheidsredenen, ik heb even licht en vooral ook rust nodig.

 

Ineens staat mijn vriendin stil en begint hard te lachen. Verbaasd kijk ik haar aan. ‘Heb je niet in de gaten wat we aan het doen zijn?’ zegt ze. Nou, nee dus. Of wel, genieten van het mooie weer en elkaars gezelschap. Voordat ze begon te schateren, hadden we het over de afterborstkankerpillen die mijn leven behoorlijk verzieken. En over haar ‘katers’ als ze wakker wordt. Terwijl ze niet drinkt. Wonderlijk. We wijten het aan de overgang. Dan dringt het tot me door. Kwaaltjes. We hebben het over kwaaltjes. OMG! Zonder dat we het in de gaten hadden, zijn we in deze fase van ons leven beland. Help! Meer bewijs dat we de vijftig gepasseerd zijn hoeven we niet te leveren. Van de weeromstuit (mooi woord van vroeger, ik herstel het bij deze in ere) beginnen we als twee pubers te giechelen.

 

 

We hadden ons namelijk nog zo voorgenomen om never nooit aan kwaaltjespraat te beginnen, het idee alleen al. Gruwelijk. Het interesseert ons namelijk niets wie wat mankeert, bespaar ons de bijzonderheden. In het beste geval zijn ze saai, in het ergste onsmakelijk.

 

Tijdens het ontbijt serveerde hij, behalve roerei met zalm, juicy details over mensen die ik niet kende

 

Serieus, persoonlijk heb ik er ooit een ontluikende relatie voor beëindigd, omdat de op zich verder allerliefste man medisch geobsedeerd was. Me sms’en deed hij bij voorkeur niet, maar toen ik hem op een keer liet weten dat ik later kwam omdat mijn collega in levensgevaar in het ziekenhuis lag, had ik binnen een kwartier een medische verhandeling in mijn inbox… Zelfs tijdens het ontbijt serveerde hij, behalve roerei met zalm, juicy details over mensen die ik niet eens kende.

 

Ik heb er met mijn vriendin over gehuild van afgrijzen en van het lachen. Laatdunkend (nog zo’n lekker ouwewijvenwoord) lieten we ons altijd uit over mensen die dat wel deden. En kijk nu eens, enigszins beschaamd bedenken we dat we het vandaag ook al over mijn oorpijn en haar verkoudheid gehad hebben. Waarom in hemelsnaam?

 

Is het omdat we op onze leeftijd inderdaad (zo nu en dan, hè, zo erg is het echt nog niet!) al wat beginnen te piepen en te kraken? Dat het ik-leef-er-gewoon-op-los-en-wie-maakt-me-wat-tijdperk gewoon voorgoed voorbij is? En dat we behoefte krijgen om het daar met elkaar over te hebben? Tijdens de koffie besluiten mijn vriendin en ik dat dat allemaal leuk en aardig is, maar dat er nog steeds grenzen zijn. Voor tien uur ’s ochtends mag het, kwaaltjespraat, daarna niet meer… Deal?

 

 

Door Marianne Verkerk