Wat vinden we van een tafelschikking?

 

Misschien scheelt het dat ik nauwelijks nog avonden met een plichtmatig karakter heb, maar de angst voor een beetje integreren ben ik inmiddels wel te boven.

 

 

‘Een tafelschikking is de hel,’ zei een vriendin toen we het hadden over het weinig dynamische fenomeen dat op etentjes steeds dezelfde vrienden bij elkaar klitten. ‘Laat mensen gewoon zitten bij degene bij wie ze zich comfortabel voelen,’ was haar mening.

 

In de jaren dat ik, tijdens de november- en decembermaanden als hoofdredacteur van een glossy om de andere dag van adverteerdersdiner naar pr-evenement schoof, keek ik ook weleens angstvallig naar de placering. Zag ik mijn naamkaartje in de buurt liggen van mijn werkvriendinnen of was ik veroordeeld tot een dodelijk saaie avond naast die slecht Engels sprekende CEO? Ik was niet de enige. Soms werd er achter de rug van de organisatie om stiekem wat geschoven met de kaartjes.

 

Misschien scheelt het dat ik nauwelijks nog avonden met een plichtmatig karakter heb, maar de angst voor een beetje integreren ben ik inmiddels wel te boven. Een tafelschikking is vaak een hele ingewikkelde puzzel geweest waar goed over nagedacht is. Met die compassie kun je ook naar degene kijken die hem gelegd heeft. Vanuit iets meer vertrouwen mag je ervan uitgaan dat degene die je uitgenodigd heeft, denkt dat je op die plek een goede of verrassende avond krijgt. Het kan ook zijn dat jij een klein probleempje moet oplossen, als je bijvoorbeeld naast de sociaal minder competente moeder van de gastvrouw wordt gezet. Zelfs dat kun je beschouwen als een compliment. De gastvrouw wil met jouw positie eigenlijk zeggen: jij bent de meest sociale en flexibele van allemaal, ik weet dat ik altijd op je kan rekenen.

 

Bovendien, een tafelschikking is nooit in beton gegoten. Vaak is er een wissel na het voorgerecht en als die er niet is, gaan mensen zelf wel een beetje schuiven zodat een ander de moeder even kan vermaken.

 

Als ik naast een onbekende zit, probeer ik het te zien als een interview. Beginnend met de vraag waar diegene de jarige van kent en dan een beetje doorpakken met interesse tonen. Meestal komt er dan wel iets aardigs op gang, al heb je natuurlijk altijd van die types die een uur lang over zichzelf kunnen uitweiden zonder ook maar een vraag terug te stellen. Van die ‘genoeg-over-mij-laten-we-het-over-mij-hebben’-mannen. Want het zijn in de regel vaak kerels die denken dat ze makkelijk een avond kunnen vullen met hun curriculum vitae waar ze zelf nogal trots op zijn maar die jou de rozen interesseert.

 

Tijdens zulke ontmoetingen hanteer ik tegenwoordig de 5-vragenregel. Mocht er na het maximum van vijf geen wedervraag zijn gekomen, dan laat ik net zo lang een stilte vallen tot het kwartje valt. Je hebt er bij die het dan nog steeds niet vatten. Laatst had ik er een, een vrouw, gek genoeg, die haar telefoon pakte nadat ik uitgevraagd was. Tsja, dan zit er niets anders op dan een lijntje uit te gooien naar de overburen. Of je te focussen op het eten en te hopen dat die wissel snel in aantocht is. En komt die niet, oké, dan heb je een avond om door te bijten, een waarop mijn vriendin dan toch gelijk krijgt.

 

Door: Esther Goedegebuure