‘Waarom is een Oekraïner ons liever dan andere vluchtelingen?’ kopte het Parool van de week.
Daar moest ik even over nadenken.
Want is een Oekraïense vluchteling ons echt liever dan andere vluchtelingen? ‘Voor Oekraïners een warm welkom, terwijl tegen de komst van andere vluchtelingen soms heftige protesten zijn,’ gaat het verder. Want de ene oorlogsvluchteling is niet de andere.
Toen vluchtelingen uit conflictgebieden in Syrië en Eritrea bijvoorbeeld hun heil bij ons zochten waren leuzen als ‘nee tegen azc’, om de afschuw tegen de komst van een asielzoekerscentrum duidelijk te maken, niet van de lucht. En toen op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis in 2015 zich in Nederland meer dan duizend vluchtelingen per week meldden, werden op enkele plaatsen varkenskoppen opgehangen om vluchtelingen uit moslimlanden af te schrikken. Er waren demonstraties en inwoners kwamen woedend naar informatiebijeenkomsten over opvanglocaties in hun regio. De tegenstelling tot Oekraïense vluchtelingen die op een warm onthaal kunnen rekenen en zelfs bij mensen in huis worden genomen, kan bijna niet groter zijn.
Hoe dat kan? ‘Mensen die niet op ons lijken, worden niet gezien als onze broeders,’ volgens Theo Schuyt, hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit. We zijn geneigd ‘mensen zoals wij’ eerder te helpen, want daar kunnen we ons makkelijker mee identificeren. Tweede Kamerlid Ruben Brekelmans van de VVD maakt het op Twitter helemaal bont wat dit aangaat en doet er nog een onbegrijpelijke schep bovenop:
‘Het is nu nóg belangrijker dat uitgeprocedeerde vreemdelingen terugkeren naar hun veilige land van herkomst. Elk bed dat zij bezet houden is een bed waar geen echte vluchteling uit Oekraïne kan slapen.’
Grepen de beelden van de Syrische vluchtelingen ons dan niet net zo erg aan als de beelden van de Oekraïners nu? Maken we echt verschil tussen de ene moeder die onder erbarmelijke omstandigheden op de vlucht moet met haar kinderen en de andere moeder die hetzelfde lot wacht?
Oekraïense moeders kunnen in ieder geval op ons rekenen. Oekraïense vaders die achterbleven om te vechten, idem dito. Maar om nou te zeggen dat de Syrische, Irakese en Iranese moeders het veld moeten ruimen voor de nieuwe ‘échte’ vluchtelingen? Dat kunnen we toch onmogelijk maken of menen? Alsof de beelden van de hongersnood in Jemen niet minstens zo hartverscheurend zijn als de bommen in Oekraïne. Alsof een hoofddoek of getinte huid maken dat een moeder minder van haar kinderen houdt.
‘Het is niet willens en wetens,’ volgens de hoogleraar, ‘maar er zijn ontzettend veel onderzoeken die aantonen dat mensen met een donkere huidskleur of een niet-westers accent meer en makkelijker door ons gediscrimineerd worden.’ Misschien doen we er goed aan om hier even aan terug te denken als er binnenkort een wanhopige moeder uit Jemen bij ons aanklopt? Want geloof maar dat die net zoveel van haar kinderen houdt als elke andere moeder op aarde.