Waarom ik zo blij ben dat ik niet in de Randstad woon

 

Toen ik jong was droomde ik ervan om in Amsterdam te wonen. Amsterdam, dáár gebeurde het.

 

 

 

Het is er nooit van gekomen. Na mijn trouwen verhuisde ik van Eindhoven naar een klein Westbrabants stadje, Bergen op Zoom. Hier woon ik nu al ruim dertig jaar en ik zou het nooit meer willen ruilen voor Amsterdam.

 

Mijn dochter woont wel in de hoofdstad en heeft het er prima naar haar zin. Snap ik: er is altijd leven, in de zomer zitten de terrassen vol en er is altijd wel iets te doen. Leuk voor een dagje, maar laat mij maar lekker in Brabant. En wel hierom:

 

  • Ik rijd iedere dag 25 kilometer naar mijn werk en heb nóóit file.
  • Als ik onbekende mensen groet op straat, kijkt niemand me aan of ik gek ben. Ze groeten gewoon terug,
  • In vijf minuten ben ik met de auto in het bos, op de heide of aan het water. Geen zee (dat is zeker tien minuten verder) maar wel met een boulevard, zandstrand en terrasjes.
  • In iedere kroeg waar je binnenloopt zit wel een bekende.
  • De mensen hebben hier geen harde g, geen rollende r maar praten in een lief dialect dat naar thuis klinkt.
  • Wandelen, fietsen of andere sportieve activiteiten worden altijd begonnen en afgesloten met koffie of een borrel in de plaatselijke horeca of (nog beter) op een zonnig terras. En vaak doen we nog aan tussenstops ook.
  • Je kunt de straat oversteken zonder van je sokken gereden te worden.
  • De achterdeur niet op slot doen is nergens meer een goed idee. Maar mocht je een keer vergeten om de deur, je auto of fiets op slot te doen heb je toch wel een grote kans dat er niets aan de hand is (ik heb zelfs een keer mijn tas met portemonnee en mobiel op mijn bagagedrager laten zitten toen ik ging shoppen. Toen ik een half uur later mijn vergissing ontdekte, zat de tas er nog gewoon op).
  • Een latte van havermelk met gekoelde aspergesoep met geroosterd zeewier is hier nou niet bepaald een standaard lunch. De meesten nemen boterhammetjes mee naar hun werk in een broodtrommeltje of halen in een dolle bui ergens een broodje gezond.
  • En in deze tijd is er natuurlijk carnaval. Niet om per se veel te zuipen, maar voor de warmte en gezelligheid, voor al die mensen die je door het jaar heen bijna nooit ziet maar wel iedere carnaval. Bij de bar hoef je niet om bier te vragen. Je steekt gewoon twee (drie, vier, vijf) vingers op en de glazen worden voor je neergezet.
  • Als ik eens voor werk naar Amsterdam, Utrecht of Den Haag moet, verdwaal ik daar tussen trams, treinen en bussen. Vind het altijd een hele klus om op mijn eindbestemming te komen. Hier hebben we gewoon perron 1 en perron 2. Laat mij maar lekker in Brabant!