Waarom ik walg van champignons
Onze lieve collega’s van FavorFlav hebben van eten hun vak gemaakt. Je moet bij deze lekkerbekken zijn voor de beste recepten, geinige weetjes en de laatste eettrends. Willen wij natuurlijk ook van op de hoogte zijn. Vandaag: de structuur van champignons.
Vroeger was álles beter. Nou, ja, dat geldt zeker niet voor mijn ouders wat betreft mijn eetbehoeftes. Ik was zo’n moeilijke eter, dat in mijn jongste jaren m’n vader m’n neus dicht moest houden zodat m’n moeder een lepel eten naar binnen kon stouwen. Ik. Lustte. Niets. Behalve pizza. En pannenkoeken. En hamburgers. Ja, ik was echt een verschrikkelijke eter…
Maar ik heb me herpakt. Zo ergens in mijn tienerjaren ging er een wereld voor me open. De wereld genaamd: gezond eten. Gevarieerd eten. Soms vegetarisch eten. Nou ja, kortom: gewoon normáál eten. Ik zeg nog wel eens voor de grap tegen m’n moeder dat ik daar pas later achterkwam omdat zij het gewoon niet lekker klaarmaakte. Vind ze absoluut geen leuke grap. (Sorry mams!)
Tegenwoordig waan ik mezelf ook een heuse keukenprinses en vind ik het oprecht leuk om kunstwerkjes te koken. Maar er is één ding, één ingrediënt, die er bij mij niet in komt. Nooit zal komen ook. De champignon. WALGELIJK.
Vanwaar die haat? Die structuur, mensen: die structúúr. Ik vind de smaak nog niet eens zo erg: een gladde champignonnensoep kan ik wegkrijgen (maar niet van genieten, eerlijk is eerlijk), maar doe een stukje champignon in m’n eten en ik ben klaar. Of nou ja, klaar… Ik ben de komende 20 minuten bezig met mijn volledige gerecht te ontleden zodat ik honderd procent zeker weet dat nérgens meer een stukje te vinden is. En dan is m’n eten koud en ik chagrijnig. Zo gaat het elke keer met een champignon in m’n eten.
En wat er nou zo erg is aan die structuur? Hoe je hem ook bereidt, het is gewoon écht niet weg te eten. Rubber. Vies glad. Je denkt dat het misschien alleen maar zachte smurrie is, en dan heeft het ineens toch die bite. Het lijkt een beetje op een slak qua kleur: het ziet er gewoon al vies uit. En het flubbert zo als je het eruit haalt. En rauw ziet het eruit alsof je het beter in de aarde had kunnen laten.
Sowieso werd ik vroeger al veel gewaarschuwd dat sommige paddestoelen giftig waren. Van mij mogen ze allemaal giftig zijn. Lekker in de grond laten. Ik vind het enge dingen. Mensen die een portobello oprecht als hoofdgerecht kunnen serveren én ervan kunnen genieten: ik vertrouw jullie niet.