Volwassen worden?

 

Het is die allesoverheersende, totaal zorgeloze, op niets gebaseerde zelfoverschatting die pubers zo leuk en zo lastig maakt.

 

Ze moet zo erg huilen dat ik haar niet eens kan verstaan. Haar dochter, begrijp ik. Daar is iets mee. Ik vraag haar even diep adem te halen. Ze begint opnieuw. Het is inderdaad haar dochter. Die heeft er na twee weken de brui aan gegeven. Met frisse tegenzin begonnen aan een opleiding en na de introductieweek meteen keihard afgehaakt. Ze wil ’t niet en kan ’t niet, zegt ze. En zij, haar moeder, is gedesillusioneerd, bezorgd en over haar toeren.

 

Wat moet ik zeggen?

 

Dat ze zich maar niet druk moet maken? Dat het vanzelf wel weer goedkomt? Ik vraag haar wat hun dochter nu van plan is te gaan doen. Nu een heel studiejaar zonder programma en zonder uitdagingen haar aan staat te staren. Ze wil misschien wel gaan werken, hoor ik. ‘Misschien?’ Wat moet ik zeggen? Dat misschien niet goed genoeg is?

 

‘Volwassen worden?’ zei mijn moeder altijd, ‘niks aan en hartstikke moeilijk!’ En zij kon het weten. Het had iets troostends als ze dat zei. Daarmee gaf ze me de ruimte om te treuzelen, een omweg te maken, even van mijn pad te raken. Ze hield er niet van om de lat te hoog te leggen, mijn moeder. Want voordat je het wist had je allerlei dromen gedroomd en verwachtingen gekoesterd waar je alleen maar van terug moest komen en door teleurgesteld werd. ‘Neem je tijd,’ zei ze indirect, door te zeggen dat ze wist wat ervoor nodig is om volwassen te worden. ‘Je bent met iets moeilijks bezig en dat is niet leuk.’

 

 

Dus wat moet ik zeggen?

 

Als puber was ik er totaal van overtuigd dat het helemaal goed met me kwam. Wat ik ook uithaalde en hoezeer ik ook van mijn pad raakte, ik zou de weg terug altijd weer vinden. Na mijn puberteit zou ik nooit meer zoveel zelfvertrouwen hebben als destijds. Want na mijn puberteit moest ik er langzaam maar zeker aan geloven. Er was geen ontkomen aan, aan die volwassenheid, die me geduldig stond op te wachten om me bij mijn kladden te grijpen zodra ik ook maar even te dichtbij kwam. En toen? Toen was er geen weg terug meer. Nooit meer die allesoverheersende, totaal zorgeloze, op niets gebaseerde zelfoverschatting die pubers zo leuk en zo lastig maakt.

Dus zeg ik dat het niet makkelijk is om volwassen te worden. Ik zeg dat ze haar dochter maar even moet laten dolen. Ik zeg dat van een beetje dolen nog nooit iemand slechter is geworden want al dolende kan je jezelf zomaar opeens keihard tegenkomen en dat is schrikken. En ik kan het weten, van dat schrikken en dat het daarna helemaal goed is gekomen en ik tegen wil en dank toch nog eieren voor mijn geld koos. Maar het was achteraf wel een gedoetje. En daarom… daarom zeg ik wel wat ik zeg en weet ik toch niet helemaal zeker of ik de waarheid in pacht heb.

 

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.