Wie zo’n bouwval opknapt krijgt subsidie, en zo staan er een aantal juweeltjes van huizen in knallende kleuren in de Penstraat. Blauw, geel, rood, groen. In een groen pand zit restaurant Rozendaels. Je mag er niet roken. Ook niet buiten. En wat heerlijk is dat. Je ziet dat de eigenaar van zijn restaurant houdt. ‘Wish it, dream it, do it’ staat er op een bord met twee vogels erboven. Aan de muren hangen kleurrijke, ijzeren leguanen. Vanuit de lucht zou je het niet zeggen, als je het eiland in zijn geheel ziet liggen, maar wandel er rond, en waar je maar kijkt zie je kleuren. Het weer gedraagt zich grillig, en dat vinden we mooi. De temperatuur is heerlijk, ook al stortregent het soms. Dat kan na twee minuten al afgelopen zijn en dan komt de hemel weer uitdagend blauw tevoorschijn.
Als ik denk aan dat mooie ‘wish it, dream it, do it’… dan heb ik de neiging om aan te bellen bij het blauwe huisje: ‘Meneer (want ik zag dat er een meneer woont), mag ik uw huis kopen? Het dondert niet wat het kost!’ Hij zou waarschijnlijk denken dat ik een Nederlandse gekkie was, die hier met gevaar voor eigen leven los rondliep. Ik laat het bij ‘dream it’. Het ‘wish it’ laat ik achterwege, en het ‘do it’ ook. Maar als ik vijftig jaar jonger was? Dan ging ik er voor: een bouwval kopen en veel verf. Voor nu: lekker uit eten bij restaurant Rozendaels. En over een week weer naar huis. Naar onze kinders en zes schattige kleinkinderen. Want die kinderen… dat was ook ooit ‘wish it, dream it, do it!’ Daar kan geen blauw huisje tegenop.