Tineke voelt zich behoorlijk gezien

 

Ik ben dit jaar een magneet. Ik heb er lang bescheiden over gedaan, maar durf het nu wel uit te spreken.

 

 

 

Ze vallen namelijk bij bosjes voor me. En zodra ze me hebben aangeraakt (en dat willen ze allemaal) storten ze ter aarde. Het zit erop. Het doel is bereikt en ze hadden nooit kunnen denken dat het zo zou voelen. Dichterbij dan dit konden ze niet komen, en nadat dat is bereikt kunnen ze sterven. En dat doen ze dan ook.

 

Toch heb ik het niet zo op ze. Ik kan eigenlijk hun bloed wel drinken. Ik bedoel: fans zijn leuk hoor, maar dit…

 

En toch zijn er ook mensen die ervan genieten en erbij willen zijn als het gebeurt. ‘Kom je bij ons zitten?’ vragen ze vaak op feestjes. En dat was vroeger wel anders. En dan lekker bij de openslaande deuren, zodat ze alles goed kunnen volgen. Of buiten. Buiten willen mensen al helemáál dat ik naast ze kom zitten. Zeker op openbare terrassen.

 

Nou ja, en dan is het wachten. Dan komt de eerste al aarzelend langs. Hoe meer ik in het licht zit, hoe sneller het gebeurt. Soms probeer ik dus een beetje incognito in een donker hoekje te blijven zitten. Dikke jas aan, kraag op, zonnebril op, desnoods een petje erbij, maar dat vinden de mensen die mij er graag bij willen hebben dan weer jammer. Ik moet er wel in vol ornaat bij komen zitten, zodat zij dan kunnen genieten van wat er gebeurt.

 

En meestal duurt het geen tien minuten en dan begint het al. Alsof ze het aan elkaar doorgeven dat ik er zit, en ze zijn dan al snel niet meer van me af te meppen.

 

Ik hoor ze van mijlenver al aankomen, want ze zijn zó enthousiast dat stilletjes benaderen er niet bij is. Soms komt er eentje bescheiden langs om me alleen maar even aan te raken, en soms drommen ze meteen in groten getale om me heen. Ik heb alleen één mazzeltje, er is er nooit eentje die met me op de foto wil. Ze willen van alles van me, maar een foto hoeft meestal niet. En dat scheelt een hoop tijd.

 

Maar toch… ik moet bekennen dat ik nog lang last heb na zo’n avondje. Een posttraumatische stress-stoornis zou ik het niet willen noemen, maar ik heb er wel lang naweeën van. Vooral ’s nachts. 

 

Eigenlijk krijg ik al jeuk als ik buiten ga zitten. Ik kan er vergif op innemen, en toch laat ik me elke keer weer overhalen. En zodra ik zit, gaat het van start. Ze spotten me, draaien nog wat rond, gaan me meteen op de huid zitten en happen dan toe. Daarna zuigen ze zich vol met mij. In blinde aanbidding. En toch voel ik me helemaal geen ster op zo’n moment.

 

Want alle anderen beginnen dan al te kirren en gaan er even voor zitten. En zo’n rotfan zuigt zich dan mudjevol met mijn bloed, maar ja… dat bloed zit nog vol met chemo.

 

Dus storten ze daarna jammerlijk ter aarde. Soms al meteen in het zicht, en soms even daarbuiten.

 

Ik werk dit jaar beter dan DDT en andere rotzooi om de omgeving muggenvrij te houden. En daarom wil iedereen bij mij in de buurt zijn.

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke