Mag ik al met pensioen?
En toen was het eindelijk zover. Vakantie! Of nou ja… vakantie… We hadden vijf dagen leeg gemaakt in onze agenda’s. Meer was het eigenlijk niet.
Normaal gesproken gaan wij altijd in mei en/of september op vakantie. Bij drukke tijden in het voorjaar gaan we in het najaar wat langer weg, maar als het in de lente al lukt om goed te relaxen dan plannen we in september alleen nog een weekendje weg in eigen land. Dan gaan we fietsend en wandelend nog wat terrasjes en musea af.
Maar dit jaar dus niet. Dit jaar niet eens voorpret in mei! Niet uitkijken naar Italiaanse wijnen, Zwitserse bergen, Spaanse stranden of Franse kazen. Dit jaar was het steeds uitkijken naar de volgende persconferentie, op afstand zorgen voor ouders, de hele dag desinfecteren, telefoons die maar niet stilstonden, en vechten voor het beste plekje in huis om al dat extra werk te kunnen verrichten.
Maar dat dan wel met een andere router, nieuwe beeldschermen, extra extenders en heel rare kapsels. Met gepuzzel met bureaustoelen, videoverbindingen en headsets. En met een heleboel gehannes met gedeelde agenda’s en gedoneerde tijd. Een gedoetje dus.
En als ik dan las over verveling bij anderen, dan was ik soms best wel jaloers. Of als ik dan zag hoe sommigen de voordeur weer strak in de verf hadden, en het huis en de schuur weer helemaal opgeruimd… Nou, dat was hier wel anders!
Maar ach, de eerste weken was ik alleen maar dankbaar dat onze sectoren (nog) niet getroffen waren door het virus. Dat wij dus méér werk hadden dan normaal. Ik probeerde dus dapper alle huishoudelijke klussen tussendoor te doen, en plofte ’s avonds moe maar voldaan in bed om de volgende ochtend weer met frisse moed opnieuw te beginnen. Zolang je geen koorts had, was je al een heel eind, vond ik.
Maar toch houd je dat minder lang vol dan je zou willen. Zeker als je dat zeven dagen per week gaat lopen doen. Op een of andere manier gingen langzamerhand de weekenden en avonden hier naadloos over in de werkweek. En dat is heel even best handig, maar dat moet natuurlijk niet te lang duren.
Dus hadden manlief en ik besloten om vijf dagen lang de agenda’s leeg te laten lopen en de fietsbanden vol te pompen. Plus…!! … (haha) … de telefoons weg te leggen!
Dat laatste is natuurlijk niet gelukt. Ik heb regelmatig in de berm zitten wachten tot mijn fietspartner klaar was met bellen. Gelukkig was het lekker weer, dus zag ik nog wat bomen in bloei staan, wat lammetjes dartelen, mereltjes vliegles krijgen en pulletjes op duikcursus gaan. Iets wat normaal volledig aan me voorbijgaat, omdat ik dan thuis zit te werken of in het buitenland op vakantie ben.
En wij hebben mazzel dat we in een dunbevolkt gebied wonen, dus wij kónden hier ook heel goed naar buiten. En dat doen we natuurlijk weleens vaker een uurtje, maar eigenlijk nooit langer. Dom toch? Want het was heerlijk.
‘Ik kijk ineens een beetje uit naar mijn pensioen’, heb ik mijn man zelfs opgebiecht tijdens een fietstocht. Ik had net een boek uit over iemand die met pensioen ging, vandaar denk ik.
Niks (snel) de wasmachine vullen, verfkwast schoonmaken en/of koffer inpakken, als je heel eventjes niet hoeft te werken! Maar gewoon maar zien wat de dag brengt en dát dan doen. Ik vond het zalig!
Maar ik ken mezelf hoor. Na twee weken gaat dat toetsenbord dan toch weer lonken. Dus het plan is nu om voortaan elk voorjaar een weekje niks te plannen. Ook geen vakantie dus! Gewoon oefenen voor als we met pensioen zijn en er niets hoeft wat we niet zelf al weken van tevoren bedacht hebben.
Kijken of ik het kan!
Want na een vakantie in het buitenland neem ik me bij terugkomst ook altijd voor om veel relaxter te gaan leven.
‘Meer wijn en minder werk’, roep ik dan.
Maar dat is eigenlijk nog nooit gelukt.