Tineke kocht een nieuwe blouse
Ken je dat? Dat je net een nieuwe blouse hebt gekocht, maar dat je eigenlijk nog een beetje twijfelde.
Dat je in het pashokje nog dacht: zal ik het doen of zal ik het niet doen? En dat je toen het hokje was uitgelopen om in de grote spiegel te kijken, en dat de verkoopster toen riep: ‘Ja, leuk, doen!’ En daar werd je dan weer erg blij van.
Het was helaas alleen wel zo dat je dochter, die gezellig met je mee was, tegelijkertijd riep: ‘Mam! Nee! Alsjeblieft! Dit ga je niet dragen hoor!’ En dat maakte het toch weer lastiger om hem te kopen.
Want je zag het zelf ook wel hoor. Er was iets met die blouse. Wát wist je niet precies, maar op een of andere manier was er iets mee aan de hand wat je tegenhield.
Toch stond hij je wel. Het streepje in de stof liep verticaal en dat maakt je een stuk slanker dan een horizontaal streepje. Dat had je dus goed gedaan! En de kleuren stonden je ook goed, vond je zelf. Hoewel het je allemaal wel ergens aan deed denken. Toch? Een beetje vintage kleuren waren het, maar ze matchten wel weer goed bij je huidskleur. Die werd namelijk ook al een beetje vintage, grapte je nog tegen jezelf. Zeker bij het licht van dat pashokje.
Hmmm… Toch maar doen dan?, vroeg je toen aan jezelf. Je dochter is het wel vaker niet met je eens, mompelde je nog. Julie smaken verschilden sowieso al, en je had daardoor al veel vaker dingen laten liggen die je best graag had willen kopen. En daar kreeg je dan elke keer spijt van.
En andersom ging dat ook op, wist je jezelf nog te duiden. Hoe vaak had je niet iets gekocht waarvan zíj zei dat het je beeldig stond, maar waar je je elke keer dat je het droeg dan doodongelukkig in voelde? En dat was toch ook niet de bedoeling?
‘Luister!’ zei je dus tegen jezelf. ‘Jíj vind het mooi, jíj moet het aan, en jíj voelt je er lekker in!’ En je stapte dus heel triomfantelijk en opstandig het pashokje nog een keer uit.
‘En?’ riepen de verkoopster en je dochter.
‘Ik neem hem!’ zei je toen. Je hoorde het jezelf nog zó zeggen, want je was heel zeker van je zaak. En de verkoopster vond het een buitengewoon goed idee. Ze complimenteerde je nog met je goede smaak, en wenste je na het afrekenen nog een fijne dag en heel veel plezier ermee.
Thuisgekomen knipte je dus resoluut de kaartjes eraf en gooide je je nieuwe blouse meteen in de wasmachine. Zo!… Daar kon verder geen discussie meer over ontstaan, want die blouse die bleef!
Daarna ging je koken, eten, opruimen, koffie zetten, en vervolgens plofte je lekker voor de tv, en viel je midden in een documentaire over iets heel erg gruwelijks.
Over kinderdiefstal, ging het. Over jonge, ongehuwde vrouwen die in een klooster moesten bevallen – zodat de familie, vrienden en buren niets zouden merken van de ongewenste zwangerschap – en dat die baby’s dan meteen na de bevalling werden weggehaald en ter adoptie werden aangeboden.
Wat afschuwelijk, dacht je nog.
Wat een immens verdriet moeten die vrouwen de rest van hun leven met zich hebben meegedragen, dacht je meelevend. En je keek nog even verder naar een van die vrouwen die het had meegemaakt, en die nu samen met een reporter door het oude klooster liep waar dat allemaal gebeurde.
Het was er nog net als toen, vertelde de vrouw. Zelfs de gordijnen waren nog hetzelfde.
En toen pas zag je het!
Toen pas wist je waar je vanmiddag aan moest denken toen je in dat pashokje stond en je het gevoel had dat je je nieuwe blouse al eens eerder had gezien. Jouw nieuwe blouse was namelijk van exact hetzelfde stofje als de oude gordijnen in dat oude klooster.
Nee!!
Niet te vergelijken met het leed van die vrouwen natuurlijk, maar evengoed best wel een beetje sneu. Toch?