Thuiswerkblessures

Hè jakkes, daar gaan we weer hoor. Meteen weer de nadelen benoemen!

 

Het CNV maakt zich nu al grote zorgen over het aantal thuiswerkblessures.

 

Maar jongens… Hoeveel “werkvloerblessures” denk je dat al dat thuiswerken scheelt?

 

Geen idee? Nou, ik noem ze even op!

 

Ik kom thuis namelijk nooit met mijn vingers tussen de liftdeuren! Iets wat me op het werk heel vaak gebeurt.

 

En dan heb ik het nog niet over het moment dat ik nog even snel naar binnen denk te kunnen schieten, met een kop hete thee in mijn handen, terwijl de liftdeuren net genadeloos dichtzoeven en ik er dus in zijn geheel tussen zit. Dat thuiswerken veroorzaakt een aanzienlijke hoeveelheid minder brandwonden bij mij, en het beperkt de uitgebeten vlekken op de liftvloer ook significant.

 

Bovendien is de kans op een aanrijding op weg naar de baas heel veel kleiner bij thuiswerken. En pech onderweg beperkt zich louter tot het knoeien van koffie op de trap. Verder dus weinig leed tussen opstaan en het aankomen op de werkplek.

 

Ook heb ik geen ruzie meer met de printer. En dat zie ik hier thuis als een héul groot voordeel!

 

Want ik hoef lekker niks af te drukken en in mappen te stoppen nu. En dat scheelt me zeker zo’n vijf keer in de week in blinde woede met mijn kop tegen de muur bonken. De printer en ik liggen elkaar namelijk totaal niet. Als ik alleen maar langsloop, springt dat kreng al op tilt.

 

En weet je wel hoeveel stress dat bij ons beiden veroorzaakt? Dus misschien is het ook voor de printer wel even goed zo. Die behoeft vast minder onderhoud, en ik geen psychische begeleiding meer. En dat scheelt aanzienlijk in verzuim- en onderhoudskosten.

 

Wat trouwens tevens resulteert in minder nietjes, die ik in de gauwigheid dan in mijn duim jas, voordat ik de uitgeprinte bladen archiveer. Ik bedoel: hoeveel werkvloerblessures wil je eigenlijk hebben? Ik haal het hier thuis echt niet hoor!

 

Ook is de kans op verstikking tijdens werkuren aanzienlijk afgenomen. Echt waar!

 

Nu ik thuis moedeloos in mijn eentje de werkdagen doorstrompel, is de kans op de slappe lach vrijwel nihil. Terwijl het op de redactie meer dan eens is voorgekomen dat er een BHV’er aangerukt moest worden om eventueel mond-op-mondbeademing toe te passen, omdat we er weer bijna in stikten van het lachen. Scheelt mij (en de baas) dus een hoop ellende nu.

 

En de collega’s ook, want zo’n BHV’er die met de AED komt aanrennen kan als héél traumatisch worden ervaren.

 

Wat de slappe lach dan meteen tot iets gênants zou kunnen maken, en dát brengt me weer bij de gênante ongelukjes. 

 

Gooi een redactie vol met 50-plusvrouwen, en je hebt bij een lachbui een huge problem! Ze piesen namelijk al snel in hun broek tijdens het gieren, en dus wordt er op de redactie veelvuldig heen en weer gerend tussen toiletten en bureaus.  

 

Alleen de tijdsverspilling al! Och, och, och…

 

En als er bij de toiletten dan een rij ontstaat, wordt het pas echt erg! Want dat kan dus de raarste heupschade en enkelblessures veroorzaken, door het (met gekruiste benen) huppelen (en door te lachen) tot je eindelijk aan de beurt bent. En dat heb ik thuis dus nooit!

 

Het heeft dus zeker ook voordelen al dat thuiswerken. Laten we dat ook eens benoemen!

 

Maar toch…

 

Nu ik het allemaal zo neertik, besef ik pas hoe erg ik ze eigenlijk mis, al die meiden.

 

Ik zou dus wel op mijn knieën naar de redactie willen kruipen om weer eens koffie te drinken, bij te praten, en ouderwets de slappe lach te krijgen.

 

Maar ja…

 

De schade aan mijn knieën zal dan wel weer niet te overzien zijn. Dus ik werk maar netjes thuis door.

 

Gewoon… om eventuele ziekteverspreiding te voorkomen.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke