112

 

Terwijl May in Griekenland zat gebeurde er iets heel engs thuis in Nederland 

 

 

Hij toont me zijn telefoon. De recente oproepenlijst is de herinnering van het slagveld dat heeft plaatsgevonden. Anonieme beller. Dat was de politie. 112. Tussendoor buurman Paul om iedereen op de hoogte te stellen. Dat ze gevonden was. Dat ook.

 

Of ze even mocht wandelen. Met Monti. Zijn gevoel zei nee. Verstand prevaleerde. Ze vroeg het zo goed. Ze was zo lief geweest. Dat verdiende een beloning. Bovendien was ze met Monti, haar trouwe viervoetige vriendin. En ze waren op het strand. Hij kon haar zien. Wat kon er gebeuren?

 

Meisjes zijn meisjes en hondjes hondjes. En dit duo doet niets liever dan snuffelen en een praatje maken. “Hoe heet UW hond?” Flo vraagt het zoals ik het haar heb geleerd. “Ja, ze is een labradoodle. Schattig hè?” Ze zegt mijn zin. Zo moet het gegaan zijn, die vrijdagavond. Een praatje, een aaitje en ach, waarom zou ze niet even gezellig meelopen?

 

Geliefde zoekt haar silhouet. Meisje, riempje, wollig hondje. Maar het meisje is een groepje geworden. Dat weet hij niet. En ineens valt de donkerte over het strand. Hij instrueert de andere meisjes. De kleinste bewaakt het fort. Middelste meisje zoekt mee. Buren bekommeren zich. Zij nemen het zuidstrand, anderen hollen naar de noordkant. Bellen. Appen. Hebben zij al iets gezien? Niets. Totale paniek.

 

Dat ze mij niet moeten bellen. Nu niet. Vooral niet. Ik ben in Griekenland. Machteloos zou het grootste understatement zijn dat denkbaar is. Ze kunnen maar beter zoeken.

 

Buurvrouw M. heeft haar neef op bezoek. Haar neef die vijf maanden terug zijn dochtertje verloor tijdens de bevalling. Zij zoeken ook. M. stampvoet. Dat het haar niet gaat gebeuren. Dat ze niet nog een kind zal verliezen. Ze is zo boos dat ze per ongeluk een beetje in haar broek plast.

 

Geliefde grijpt in. 112. Die wil je niet lastigvallen met niemendalletjes, maar het is nu echt donker en ze hebben elke zandkorrel onderzocht. Hij wordt geholpen. En ja, zij zijn ook gebeld. Een meisje Flo. Een hondje. Een strandtent. Ze is oké.

 

 

 

Hij holt naar de doorgegeven plek. Zo ver het noordstrand op. Hij wist niet eens dat daar nog een restaurant was. Tien jaar ouder voelt hij zich. Daar zit ze. Achter een beker chocomelk. Haar Monti naast zich. Rowena, de eigenaresse, rijdt haar auto voor. Dat het niet nodig is. Ze is resoluut. Vanavond is er genoeg gelopen. Vanavond is klaar.

 

Het strand omarmt haar. Eind goed al goed, al zijn we allemaal nog licht ontwricht. Volgende week lunchen we bij De Kust. Bij Rowena. Dan ga ik haar ontzettend ontmoeten. Omhelzen. Danken. En ik vrees een klein traantje laten op de goede afloop.

 

 

May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com, voor Franska.nl schrijft ze over haar bijzondere gezin.

 

Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs