Tante Sjaan
Soms komt het me allemaal zó de neus uit. Voor mij zijn de mededelingen van premier Rutte namelijk glashelder
Ik ben het natuurlijk niet in álles met hem eens, maar dat is, in mijn geval, voor nul procent gestoeld op (wetenschappelijke) kennis. Meer op gevoel.
Ik wil óók graag mijn vrienden knuffelen. Maar als hij dan zegt dat het beter is om dat nu even niet te doen, dan laat ik het even. En zo blijft het voor mij fijn om in een land te wonen waar niet alles door een dictator wordt opgelegd, maar waar je medewerking wordt gevraagd door mensen die er kijk op hebben. Waar dus alleen maar een beroep wordt gedaan op je gezonde verstand, en niet op je moed om tegen de regels in te durven gaan. Ik zou het absoluut niet op mijn geweten willen hebben dat ik iemand besmet, die daaraan dan mogelijk overlijdt. Dus ik doe nu gewoon even wat me gevraagd wordt.
En als achteraf blijkt dat dat helemaal niet nodig was, dan is er volgens mij niks gebeurd. Dan heb ik me een tijdje koest gehouden en is er nog steeds niemand overleden door mijn handelen. Kleine moeite, groot plezier! Maar het kan zijn dat het nog steeds niet goed is uitgelegd, natuurlijk. Er lijken nog erg veel mensen te zijn die het niet snappen, terwijl het mij inmiddels dus de neus uitkomt, al die informatie.
En dan niet zoals bij dat jongetje met dat legoblokje, hè. Dat legoblokje dat na twee jaar eindelijk zijn neus uitkwam. Nee, meer met een gevoel van: daar gáán we weer.
‘We gaan er bovenop zitten’, roepen burgemeesters nu weer. En misschien is dat eigenlijk wel een goed idee. Gewoon bovenop de mensen gaan zitten, als ze toch maar blijven doorgaan met feestvieren en samenklonteren. En dan hoeft tante Sjaan niet weer overal de schuld van te krijgen, want ja … nu zijn zij en ome Han natuurlijk weer boos.
Kunnen we niet verhuizen, denk ik weleens? Maar ja … waar naartoe dan?
Nou, dat al die mensen die graag klitten dan naar Schotland gaan. Daar is een eiland, en daar zoeken ze nieuwe bewoners die het leuk vinden om het hele eiland tegelijk uit te nodigen om te eten. Ik zeg: doen! En dan dáár blijven tot het virus voorbij is. Ik wil namelijk erg graag op vakantie, en hoe eerder we het virus onder controle hebben, hoe sneller dat weer kan.
Maar dan wil ik dus niet naar Schotland, maar naar Zwitserland. En ik zie het al helemaal voor me.
Dat al het leed dan geleden is, en dat we dan weer mogen dansen op straat. En dat ik daar dan wacht tot het begint te regenen, en dan met mijn armen wijd op straat ga staan, met mijn gezicht omhoog. Dat ik de hemel dank voor wat er naar beneden komt, en dat dan waarschijnlijk met duizenden vrouwen tegelijk. Wat een feest!
Ja, niet dat ik dol ben op regen, hoor. Nee, joh. Maar in Zwitserland regent het af en toe chocola. En dáár wil ik dus zo snel mogelijk bij zijn!
Dus nog even volhouden alsjeblieft, lieve mensen! Tante Sjaan de deur uitschoppen, allemaal even de regels en de vriendelijke verzoeken opvolgen, en dan houden we het zorgpersoneel uit de wind en kunnen we zo snel mogelijk weer terug naar het oude/nieuwere/andere normaal.
Het normaal waarin we elkaar niet elke dag de hersens insloegen en waar we ook nog een beetje respect voor de politie hadden. Waar niet elke dag bakken met geld naar extra diensten voor oververmoeide agenten hoefden – plus het herstel van opgelopen schade van de nacht. En het geld dat dáárdoor dan weer overblijft, kan dan naar de zorgmedewerkers, en ík mag eindelijk op vakantie naar Sjakie en de chocoladefabriek.
Och, het is zo simpel allemaal. Het lijkt wel een sprookje.