‘Heel even wist ik het’
Onmiddellijk wuifde Roos de gedachte weg toen haar oog op haar mede-WIDSM-deelnemer Thomas viel. Doe niet zo achterlijk, Schlikker. Dit is een spel van ratio. Van goed kijken en beredeneren. Niet van je onderbuik…
Ik heb het geweten. Heel even heb ik het geweten. Achteraf klinkt het zo makkelijk. Je bent de derde afvaller van Wie is de Mol? en zegt: ‘Stiekem wist ik wel dat hij het was.’ Stom natuurlijk om te roepen. Nogal gratuit ook en onbewijsbaar. Alsof je je eigen ego naderhand wil oppoetsen.
Maar er is dat ene moment geweest.
We waren net in Portland aan gekomen. Na een vliegreis waarbij we niet met elkaar mochten spreken, zaten we eindelijk in het hotel en konden echt kennismaken. We brachten een kakofonie aan geluid voort. Wie ben jij? Wat doe jij? O, wij hebben eens samen in een talkshow gezeten. Wat leuk dat jij er ook bent. Ik heb er zo’n zin in.
Ik tetterde mee, hyperenthousiast als ik was dat ik überhaupt één van de kandidaten mocht zijn. Maar op een zeker moment viel ik even stil en keek om me heen. Wat voelde ik bij deze mensen? Wie zou ik kunnen vertrouwen? Wie niet?
Plotseling bleef mijn oog haken op Thomas die ietwat nerveus aan een papiertje zat te frunniken. En opeens wist ik: jij bent het. Jij bent de mol.
Onmiddellijk wuifde ik de gedachte weg. Doe niet zo achterlijk, Schlikker. Je weet niet eens wie die jongen is. Dit is een spel van verstand. Van ratio. Van goed kijken en beredeneren. Niet van je onderbuik.
Daarna heb ik Thomas tijdens het spel nooit meer als verdachte gezien. Toen ik mijn test het slechtste maakte en met afhangende schouders de rozentuin verliet, dacht ik ook niet aan hem. Pas de volgende dag, zacht sniffend tegen een vliegtuigdekentje, schoot me opeens dat ene moment te binnen. Die seconde dat ik naar die mooie papier friemelende jongen keek en het zeker wist. Ik schoot overeind en knalde bijna de halve liter cola van de dikke Amerikaan naast me het gangpad in. Het zou toch niet? Dat kon toch niet? Thomas? De mol? Wat zou dat erg zijn. Wat zou ik dan ongelofelijk balen. Doodziek zou ik ervan wezen. Het móest iemand anders zijn. Dit kon niet.
Het kon wel. Afgelopen zaterdag zat hij tijdens de live-uitzending naast me. Hij beet nerveus op zijn lip. Toen hoorde ik de woorden klinken. “Ik. Ben. De. Mol.”
Ik gaf hem een por, ik sloeg mijn hand voor mijn gezicht, en ik lachte. Ik baalde niet, ik lachte. Want het kan allemaal toeval zijn, maar er is een moment dat ik het voelde. Ik weet dat ik het wist. Ik heb alleen niet geluisterd. Ik was een (excusez het woordgrapje) ongelovige Thomas.
En ik, die haar hele leven uitgaat van logica, van wetenschap, van ratio en van verstand, heb in Wie is de Mol? een prachtige les geleerd. Die intuïtie van mij is zo slecht nog niet. Ik heb niet gewonnen, verre van zelfs, maar ik heb wel iets ontdekt. Ik heb een goede onderbuik. Nu moet ik er alleen nog op durven vertrouwen.
Van tafeldame bij ‘De Wereld Draait Door’ tot deelnemer aan ‘Wie is de mol?’ Van columnist in het Parool tot het toneelstuk ‘Ajax mijn club’. Veelzijdiger dan journalist/schrijfster Roos Schlikker bestaat niet.
Fotografie: Brenda van Leeuwen