‘Het draaide altijd om haar’

 

Ooit zagen we het helemaal voor ons: huis, man, kinderen. Een leuke baan. Geen overdreven wensen, maar het was een zonnig plaatje. Toen kwam het echte leven…

 

 

Roos (56): ‘Als ik terugkijk, denk ik: nooit heb ik echt kind kunnen zijn. Altijd stonden mijn antennes op scherp: had mijn moeder het wel naar haar zin? Wat wilde ze van me? Zij was er niet voor me, niet op de manier zoals een moeder er voor haar kind zou moeten zijn. Ik werd niet gezien. Daar heb ik veel last van gehad in mijn leven en nu nog is het soms een worsteling. Ik ben ervan overtuigd dat de invloed van mijn moeder veel groter is geweest dat die van mijn vader. Ja, mijn vader was soms somber en lag dan op bed en op andere momenten was hij heel vrolijk, maar hij kon dat zelf goed verwoorden en voelde aan wanneer hij de hoogte of de diepte inschoot. Verder was hij vooral een heel lieve en intelligente man. Onder alle omstandigheden bleef mijn vader gewoon mijn vader. Hoe mijn moeder op hem reageerde, dat maakte het lastig. Ze zei niet: “Papa ligt even op bed.” Dat was prima geweest, dan was ik bij wijze van spreken gewoon doorgegaan met hinkelen. Maar mijn moeder stopte met koken en met zorgen. Dus nam ik die rol maar op me.’

 

‘Nooit zei mijn moeder dat ze van me hield, nooit gaf ze me een compliment’ 

 

‘Nooit eens zei mijn moeder dat ze van me hield, nooit eens: “Ik ben er voor je.” Ik kan me niet herinneren dat ze me ooit een compliment heeft gegeven. Ook later niet, toen ik al lang uit huis wat. Ik schilder en de eerste keer dat ik een tentoonstelling had en haar dat vertelde, wist ze alleen uit brengen: “Maar kún jij dat dan?

 

Een ander voorbeeld, nog schrijnender voorbeeld: mijn eerste kindje is een paar weken na zijn geboorte overleden. Dat was vreselijk, een heel groot verdriet. Ik weet nog dat mijn vader bij het wiegje stond en zei: “Ik heb zoveel pijn, omdat ik meevoel met jouw pijn.” Dat vond ik een eerlijke, lieve reactie. Mijn moeder zei: “Ik ga nu naar huis, want ik houd het niet meer vol.” Het draaide uiteindelijk altijd om haar en niet om de ander.

 

Ik woonde niet in de buurt van mijn moeder en als ze belde, en dat was vaak, klaagde ze dat ze me nooit zag. Ze kon dan dingen zeggen als: “Wil je dan niet weten hoe het met mij gaat?” Het was nooit genoeg.’

 

‘Voor mijn eigen kinderen was en ben ik er altijd’ 

 

‘In therapie heb ik geleerd dat mijn moeder geen grens had en daarom over die van mij ging. Ik zou willen dat iemand mij vroeger had verteld dat ik mijn grens had mogen trekken. Wat ik ook heb geleerd is dat ik dat tekort aan échte aandacht nogal ‘overcompenseer’ richting mijn eigen kinderen. Ik was en ben er altijd voor mijn kinderen, doe nooit de deur dicht en zeg nooit: “Nu is het genoeg, flikker op”. Mijn dochter is begin twintig en is kortgeleden voor een tijd naar het buitenland gegaan. Ook dat vind ik behoorlijk lastig. Ik ben nooit losgelaten door mijn moeder. Hoe doe je dat dan? Een nieuw terrein voor mij. Hoe geef ik haar wat ze zoekt? Ik weet dat ik haar los moet laten, moet zeggen: “Ga maar, ontplooi jezelf!” en probeer mezelf steeds af te vragen: hoe had ik zelf gewild dat mijn moeder het had gedaan?’

 

‘Iedereen ‘moet’ mij altijd aardig vinden, dat heeft te maken met mijn jeugd’ 

 

‘Ook op het gebied van relaties heeft mijn jeugd invloed gehad. Ik heb de neiging op moeilijke mannen te vallen, die mij niet kunnen geven wat ik eigenlijk nodig heb. Blijkbaar zoek je altijd naar wat bekend is, want dat is vertrouwd, hoe vreemd dat misschien ook klinkt. Het is die favoriete trui die je elke keer weer aantrekt, al zit ie eigenlijk helemaal niet lekker.

 

Voor mezelf leg ik de lat altijd erg hoog. Ik wil dat iedereen mij aardig vindt. Als ik kunstles geef aan kinderen, moeten ze met me weglopen. Ja, ik wil nog steeds heel graag gezien worden. Als dat gebeurt, maakt mijn hart een sprongetje.’

 

 

 

Interview: Marijke Kolk

 

Wil jij het verhaal over jouw echte leven ook (anoniem) met ons delen? Mail dan naar caroline@franska.nl.