Als zijn auto onder de carpoort stond, dachten de buren van alles

 

Als je, zoals ik, in een dorp woont, dan krijg je hoe dan ook te maken met sociale controle. En roddels. Erger je je daaraan, dan moet je voor de anonimiteit van de grote stad kiezen.

 

 

Ik heb met beide ervaring. Tien jaar geleden besloten mijn inmiddels ex-vriend en ik te verhuizen naar mijn geboortegrond. Daarvoor woonden we in de stad. Toegegeven: toen ik weer tussen de dorpelingen woonde, was dat wel even wennen. Omdat de mensen dikwijls meer van je weten dan jezelf. Best bijzonder.

 

Onbekende auto

Tegen een klein beetje geroddel kan ik wel. Zo heb ik een vriend, al meer dan dertig jaar. Hans is een goedverzorgde knapperd. En heel begaan met mij. Toen mijn ex en ik – na twintig jaar – uit elkaar gingen, kwam hij vaker bij me dan normaal. Gewoon om te kijken of ik het wel redde. Dan gingen we samen koken, een film kijken, dronken een wijntje. En als dat meer dan twee glazen werden, dan bleef Hans bij me slapen. Gevolg: een onbekende auto naast de mijne. ’s Ochtends onder de carport.

 

Stront aan de knikker

“Het zal toch niet zo zijn dat Jolanda nu al een nieuwe man aan de haak heeft geslagen? Dan is er vast en zeker ook voordien al stront aan de knikker geweest. Kan niet anders. Arme ex. Gelijk heeft-ie om de band daar te verlaten. Drie is te veel. Wie zou daarvoor niet bedanken?”

 

Buitenechtelijke toestanden

Zo hier en daar hoorde ik deze verhalen en conclusies wel. Van de mensen die me écht kennen en weten dat Hans en ik donders goede vrienden zijn. Niet meer en niet minder. En dat Hans homo is. Dit was wel even wat minder leuk: dat er geen buitenechtelijke toestanden hadden plaatsgevonden in huize Groothuis.

 

Het interesseert me niet

Knietjes afvegen en weer door. Op naar de volgende prooi. Want zo gaat dat in een klein dorp. Ik heb een redelijk dikke huid. Het interesseert me niet zoveel wat mensen van me vinden. Andersom maakt het me ook geen snars uit of anderen een scheve schaats rijden. Of dat zij drie keer per jaar op vakantie gaan en Joost mag weten waar ze het van doen. Ik leef en laat leven.

 

Regels opleggen

Maar ik heb wel een gruwelijke hekel aan mensen die me wat opleggen. Die me zeggen waartoe ik word geacht. Omdat het nu eenmaal zo hoort. Vooropgesteld: dat opdrachtgevers van me verlangen dat ik deadlines nakom, is normaal. En dat knalharde muziek na middernacht, in de tuin, niet wordt gewaardeerd, is logisch. Maar dat ik me zus of zo moet gedragen, omdat ik nu eenmaal in een dorp woon, daar pas ik voor.

 

Te verwachten

Toen we hier net woonden, ging ik op zondagavond naar de plaatselijke snackbar. Ik stond te wachten op m’n bestelling en knoopte een praatje aan met iemand uit de buurt. Die zei me te verwachten tijdens de komende carnavalsvergadering. En dat het vast heel gezellig zou worden. Huh?

 

Nooit meer gevraagd

Ik was helemaal niet van plan om naar die vergadering te komen. Want ik vind carnaval helemaal niks. Toen ik dat zei, reageerde zij net zo verbaasd als ik. Maar ze herstelde zich snel. En vond – omdat we hier nu eenmaal woonden – we ons daar ook naar moesten gedragen. Even stond ik met m’n bek vol tanden. Toen gaf ik de persoon netjes, maar duidelijk te kennen dat – wanneer er écht iets aan de hand zou zijn – ik er dan ben. Bij leven. En bij dood. Wanneer het wél vanzelfsprekend is dat je je gezicht laat zien. En hulp aanbiedt. Nou, en dat is niet met carnaval. Ik sloot af met: “Veel plezier en toedeledokie.” En ben nooit weer gevraagd.

 

Door: Jolanda Groothuis

Jolanda Groothuis is als tekstschrijver in een mannenwereld wel goed gelukt. Of ze de lezers van Franska weet te boeien zal vanzelf blijken. Deze (meestal) nuchtere Twentse woont op het platteland. De sociale controle waardeert ze, tot op zekere hoogte. Maar ze is wars van roddel en achterklap.

Afbeelding van Jolanda Groothuis