Pubers die met Adtje kratje hun lever naar de *** helpen

Tijdens zo’n kapot vette kampeer-keetweek.

 

 

‘Ik ben weer terug van kamperen, dus ik kan weer aan de bak’, appte mijn tuintopper van veertien. Kijk, that’s the spirit, vond ik. Ik vroeg hem of hij niet eerst een paar dagen moest bijkomen, want de jeugd hier in Twente weet er weg mee; met de drank. Het viel mee volgens hem. Hij had heus wel gedronken hoor. Maar niet meegedaan aan ‘Adtje kratje’ (of Adje kratje of Atje kratje)

 

.Muur van kratten bier

Hoe dan ook, ik had er nog nooit van gehoord, maar nu weet ik van de ins en outs. Toen mijn grote vriend en ik aan de soep zaten, vertelde hij me over het kampeeravontuur. Bij de boer, ergens in een weiland, afgeschermd door een muur van kratten bier. Niets vreemd aan, althans niet voor mij, want dat deden wij als pubers ook. En drinken evengoed; safari-jus en bessen-7up. De stoere meiden dronken bier met de jongens mee, die natuurlijk op bezoek kwamen. En de watjes of zeepzaadjes lieten het bij Shandy of gewoon fris. Voor de duidelijkheid; zij werden er door ons destijds niet op afgerekend dat ze geen alcohol dronken. Maar toegegeven, saai vonden wij hen wel.

 

Plassen of kotsen

Terug naar mijn tuintopper die uitleg gaf over Adtje kratje, want daar schrok ik wel van. Het spel is heel eenvoudig. Er zijn net zoveel kratten bier als deelnemers. De gevulde kratten worden op de zijkant gezet, de speler gaat erop zitten. De deelnemers mogen het krat niet verlaten voordat alle flesjes bier opgedronken zijn. Dat lukt natuurlijk nooit, omdat er geplast moet worden. Of gekotst. Dat mag, mits de 24 flesjes meegenomen worden. Onder de arm, of meeslepend aan de tie-wrap die hun brakke lichaam met het krat verbindt. Uiteindelijk is degene die het krat als eerste helemaal leeg heeft gedronken de winnaar. Hulde!

 

Kapot vet

Het klinkt misschien gemakkelijk, maar zelfs voor de meest doorgewinterde volwassen drinker is dit een hele opgave. Laat staan voor pubers die competitief hun jonge lever naar de tyfus helpen. En hun maag, want op veel meer dan wat knakworst en frikandellen hoeft deze niet te rekenen. Tijdens deze kapot vette kampeer-keetweek.

 

Niet opgeven

Mijn veertienjarige oogappel liet me filmpjes zien van de stoere zuipschuiten die vol goede moed – in ras tempo – het blond schuimend goud naar binnen goten. Om het vervolgens, na een halve dag, schuimbekkend en met wegdraaiende ogen, toe te vertrouwen aan Moeder Aarde. Zo onpasselijk als zij werden, werd ik bij het zien van de beelden. En van het ‘boeh’-gejoel waarmee de losers werden uitgejouwd. En van de aanmoedigingen voor de diehards die stoïcijns en met rode vlekken in hun nek, weigerden op te geven.

 

Niet verantwoord

‘Is dit nou leuk?’ vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op. ‘Het was wel cool, nou ja, een beetje dan’, zei hij. Om vervolgens te vragen of ik nog iets lekkers had, na de soep. Dat had ik. Puddingbroodjes. Ook niet echt verantwoord, maar het smaakte best. En het was een boost voor het steken van de graskanten.

 

Door: Jolanda Groothuis

Jolanda Groothuis is als tekstschrijver in een mannenwereld wel goed gelukt. Of ze de lezers van Franska weet te boeien zal vanzelf blijken. Deze (meestal) nuchtere Twentse woont op het platteland. De sociale controle waardeert ze, tot op zekere hoogte. Maar ze is wars van roddel en achterklap.

Afbeelding van Jolanda Groothuis