Opzij, opzij, opzij
Terwijl ik dit stukje tik, zit ik heerlijk in de tuin, zonnetje op m’n bol, vogeltjes om me heen. Zo is dat thuiswerken best nog wel even uit te houden
Corona heeft de wereld van ons allemaal behoorlijk op z’n kop gezet. Ik baalde er in het begin enorm van dat ik thuis moest blijven. Want van de ene op de andere dag in lockdown zitten vond ik nog niet zo makkelijk.
Geen gezellig redactie om me heen. Geen interessante mensen interviewen. Geen familie en vrienden bezoeken. Niks dagje uit of weekendje weg. Opeens zat ik net als al die anderen thuis.
Inmiddels ben ik er wel aan gewend. Ik bouw iedere dag mijn werkplek op. Drink koffie met m’n kinderen. Maar een praatje met de hondenjuf die Takkie komt halen en ben eigenlijk hartstikke productief. De ergernis over de dagelijkse file op een bomvolle A10 hoort ook tot een ver verleden. Mijn woon-werkverkeer is gereduceerd tot nul kilometer, dus opeens heb ik veel meer tijd in mijn dag.
Ik mis het allemaal best hoor, de redactie, het op stap zijn en m’n vrienden en familie zien, maar de tijd die ik ervoor teruggekregen heb is ook wel weer een dikke plus. Vorig weekend heb ik me voor het eerst in jaren zelfs ouderwets zitten vervelen op een regenachtige zondagmiddag. Ik kon me niet herinneren wanneer dat ik dat voor het laatst gedaan had. Eigenlijk vond ik het wel lekker, zo sloom naar buiten staren.
Binnenkort gaat de wereld weer een beetje open. Mag ik weer wat vaker en verder de deur uit. Een heerlijk vooruitzicht vind ik dat. Maar, om met Herman van Veen te spreken, om terug te gaan naar rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan, daar kijk ik niet echt naar uit. Misschien ben ik de afgelopen weken wel gewoon een hele luie donder geworden.
Straks ga ik het nog missen, die lockdown…