Nog even over Wart Kamps in Duiven
De laatste dagen is er oorlog in cabaret-land. De Slag bij Duiven is er eentje die voor een grote tweedeling heeft gezorgd: het publiek vs. de artiest.
In de ene hoek hebben we cabaratier Wart Kamps staan, die met zijn try-out stond in het Gelderse dorpje. Aan de andere kant hebben we 325 bezoekers, die tijdens zijn show besloten te vertrekken. 1, 2, 3… FIGHT.
Nee, zonder grappen: ik vond het best bijzonder wat ik allemaal las. In de zaal was plek voor 400 bezoekers, waarvan uiteindelijk 325 zijn vertrokken — 75 man bleef dus zitten, volgens Wart omdat zij het wél naar hun zin hadden. De directeur van de zaal dacht er anders over, en deed een poging de show stop te zetten. Wart Kamps accepteerde dit niet; de directeur was een ‘nare man’, en de overige 75 man wilde toch heus wél dat hij zijn show voortzette? En zo geschiedde, al werd het uiteindelijk een verkorte versie. Op Facebook heb ik echter een aantal reacties gelezen van de zittenblijvers, die het meer gooide op beleefdheid dan op een goede show…
Inmiddels hebben cabaratiers als Jochem Myjer en Eva Crutzen zich er ook mee bemoeid. Belachelijk, vinden ze. Een directeur mag nooit en te nimmer een show van een artiest onderbreken, dat is aan de artiest. Daar kan ik nog inkomen, maar waarom heeft niemand het over Wart Kamps die zijn 400 bezoekers allemaal ‘bejaarden’ noemde (dus ook de 75 die, om welke reden dan ook, bleven zitten) en achteraf ook nog zei: ‘een stuk over een gay boek heb ik eruit gelaten. Ik dacht: dat snappen ze hier nooit.’
Uiteraard zal het zo zijn dat verschillende grappen op bepaalde plekken beter zullen vallen, maar om nou zo respectloos over een publiek te praten puur omdat ze jouw try-out niet leuk vinden… Dat vind ik eerder de houding van een ‘nare man’. Geen enkel stukje zelfreflectie, en in geen van de tien artikelen en interviews die ik na afloop heb gelezen praat Wart Kamps over het feit dat zijn try-out misschien wel niet goed genoeg was. Dat die try-out misschien zelfs slecht was. Want dat is op zich ook een optie, die een — naar mijn mening — cabaratier ook onder ogen moet zien te komen. Daar kan je immers alleen maar van groeien, toch? En dat staat ook een stuk netter dan 400 man, die ook hun vrije avond opofferden — en ervoor betaalden! — om naar jouw show te gaan kijken. En heel eerlijk vind ik dat ook een logischere conclusie (‘mijn show was die avond niet goed genoeg’) dan minstens 375 mensen ervan betichten bejaard te zijn, wat blijkbaar voor Wart Kamps synoniem staat als ‘geen humor hebben’, wat in zijn geval is ‘niet míjn humor hebben’.
Eva Crutzen riep bij Khalid & Sophie op dat er ‘nooit meer iemand in Duiven moet spelen’. Heel fijn hoor, die solidariteit van cabaratiers onder elkaar, maar ik zou eigenlijk wel één van de bezoekers willen spreken over die avond. Maar goed, die krijgen geen interview in De Volkskrant of Het Parool. Wel worden ze op Facebook volledig afgemaakt, met name omdat ‘ze wisten waar ze voor kwamen’. Bijzonder dat Wart Kamps ook dit niet benadrukt, maar nee: dat wisten ze dus niet. Avonden als dit waren gebruikelijk in dit theater, waar je een kaartje koop zonder dat je weet welke artiest er komt.
Heb ik een beetje een gekleurd perspectief hierop? Oh, absoluut. Mijn ouders hebben ooit tijdens Kerstmis kaartjes gekocht voor de voorstelling Rooyackers, Kamps en Kamps — zonder te weten wie zij waren. Zelden heb ik zo weinig gelachen op een avond, en dat viel de drie cabaratiers ook op: mijn broer en ik zaten op de eerste rij en werden met attributen op ons hoofd geslagen omdat we niet moesten lachen om hun grappen. Sportief. Wij wilden ook weglopen, maar zijn blijven zitten uit beleefdheid.
Overigens woon ik in Amsterdam, maar het lijkt me sterk dat Eva Crutzen op gaat roepen dat niemand meer in Amsterdam moet optreden als wij ons gevoel hadden gevolgd en wel waren weggelopen. En Wart Kamps? Tsja, die heeft in ieder geval genoeg publiciteit gekregen en iedereen is inmiddels benieuwd naar zijn voorstelling, die overigens een positieve recensie kreeg van Theaterkant.
Beeld: © Annemieke van Velsen/het Theater